In de hof van Getsemane

Na de Pesachmaaltijd komen de leerlingen bij een stuk akkerland of wellicht olijfboomgaard om daar de nacht door te brengen. Jezus geeft aan zijn leerlingen de opdracht om wakker te blijven tijdens zijn gebed. Na het gebed zal de voorbereiding van het koninkrijk waarschijnlijk verder gaan. Petrus, Jakobus en Johannes worden meegenomen om dichterbij te zijn dan de anderen. Zij zijn de getuigen van wat dan gebeurt:

Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden en zei tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’ Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. (Mk 14:33-35)

Onrustig en angstig is misschien nog te zwak vertaald. Jezus “raakte ontsteld en buiten zichzelf” zit er dichterbij. Jezus is vol angst en huiver voor wat hem nu wacht. Markus geeft ook de inhoud van dit gebed aan. Jezus bidt of er een andere weg zal zijn om het Koninkrijk te vestigen dan door zijn dood heen. De kernwoorden van Jezus’ gebed vinden we echter enkele verzen later:

Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. Hij zei: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’ (Mk 14:35, 36)

Het drinken van de beker staat voor het ondergaan van oordeel en woede. Zo is de beker al betiteld in een ander vers:

Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken of de doop ondergaan die ik moet ondergaan?’ (Mk. 10:38)

Wat er nu komt is niet alleen het tragische einde van Jezus’ leven, maar heeft verregaande consequentie voor de hele wereld. Wanneer Jezus plaatsvervangend sterft voor alle mensen, is hij niet alleen een slachtoffer van menselijk geweld, maar zal hij ook de afkeer voelen die God heeft tegenover de zonde. Het lam wordt immers “beladen” met de zonde, het ‘draagt” deze weg. Het is vooral de bitterheid van dit verlaten worden door God, die hier als een diepe huiver over jezus komt. Wanneer hij het paaslam is, zal hij door God verlaten worden. Jezus wordt om die reden door Zijn vader overgeleverd. Er is geen andere weg: hij moet sterven. Gods vermogen is uiteraard onbeperkt. Hij kan elke weg kiezen die hij maar wil. Maar Jezus is er van overtuigd dat God daadwerkelijk deze weg gekozen heeft. Jezus onderwerpt zich dan ook aan deze bijzondere wil van zijn Vader. “Laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.”

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Exegese. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *