Het Sjema: aanvaarding van het Koninkrijk van God

De mitzvah om te geloven in de eenheid van Hasjem heeft het nummer 417 in de telling van de 613 geboden. Elke dag moet twee keer het zogenaamde Sjema gezegd worden, dat bestaat uit drie verschillende passages. In de eerste plaats Deuteronomium 6:4-9,

4 Hoor Israël! Hasjem, onze God, Hasjem is één!
5 Daarom zult u Hasjem, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.
6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn.
7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.
8 U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
9 U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.

Dan vervolgens Deuteronomium 11:13-21,

13 En het zal gebeuren, wanneer u nauwgezet luistert naar mijn geboden die ik u heden gebied, door de HEERE, uw God, lief te hebben en Hem te dienen met heel uw hart en met heel uw ziel,
14 dat Ik regen voor uw land zal geven op zijn tijd, vroege regen en late regen, zodat u uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie kunt inzamelen.
15 Ook zal Ik gewas op uw veld geven voor uw dieren; en u zult eten en verzadigd worden.
16 Wees op uw hoede dat uw hart niet verleid wordt, zodat u Deut. 8:19afwijkt, andere goden dient en u voor hen neerbuigt.
17 Anders zal de toorn van de HEERE tegen u ontbranden en zal Hij de hemel sluiten, zodat er geen regen meer zal zijn, de aardbodem zijn opbrengst niet meer zal geven en u spoedig verdwenen zult zijn uit het goede land dat de HEERE u geeft.
18 Daarom moet u deze woorden van mij in uw hart en in uw ziel prenten. Bind ze als een teken op uw hand, en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
19 En leer ze aan uw kinderen door erover te spreken als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat;
20 en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten,
21 opdat uw dagen en de dagen van uw kinderen in het land waarvan de HEERE uw vaderen gezworen heeft het hun te geven, zo talrijk worden als de dagen dat de hemel boven de aarde staat.

En dan tenslotte Numeri 15:37-41,

37. De HEERE sprak tot Mozes:
38. Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen dat zij voor zichzelf, al hun generaties door, kwastjes moeten maken aan de hoeken van hun kleren. Aan de kwastjes aan de hoek moeten zij een blauwpurperen draad bevestigen.
39. Die zal voor u aan de kwastjes zitten, opdat u, wanneer u hem ziet, aan al de geboden van de HEERE denkt en die doet, zodat u niet uw eigen hart en uw eigen ogen zult onderzoeken, waar u als in hoererij achteraan gaat;
40. opdat u aan al Mijn geboden denkt en die doet, en heilig bent voor uw God.
41. Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte geleid heeft, om u tot een God te zijn. Ik ben de HEERE, uw God.

De eerste passage begint met de declaratie dat Hasjem eeuwig, almachtig en de heerser van het heelal is. De tweede passage spreekt over de beloning voor het onderhouden van de Torah en de bestraffing voor het overtreden ervan. Het derde gedeelte geeft de mitzvah van het dragen van tefillien en het gedenken van de uittocht uit Egypte.

Het eerste gedeelte van het Sjema gaat vooraf aan de overige, omdat het de aanvaarding van het absolute gezag van Hasjem uitdrukt. Eerst moet men het Koninkrijk van God accepteren, en daarna pas mag men het juk van de mitzvot op zich nemen. De acceptatie van het Koninkrijk van God is zowel de bevestiging van het bestaan van God als de bevestiging van de absolute eenheid van Hasjem. De bevestiging van het bestaan van God is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde van het horen van de 10 geboden. Die 10 geboden in de versie van Exodus (20:2 e.v.) beginnen met de uitspraak: “Ik ben Hasjem, jullie God.” Die woorden komen terug in de tekst van Deuteronomium als: “Hasjem, onze God.” De bevestiging van het bestaan van Hasjem betekent dat we Hem uitroepen als de enige bron en de enige heer van alles wat bestaat. Er is geen andere onafhankelijke kracht die heeft bijgedragen aan de schepping van deze wereld. Hasjem deelt Zijn goddelijkheid, bestaan of onderwijs (Torah) niet met enig ander schepsel in de wereld. De strekking van deze Mitzvah 417 is de opdracht om deze overtuiging niet alleen te aanvaarden maar ook te verinnerlijken. Deze overtuiging moet ons dagelijks leven bepalen. Daarom worden we geacht dit vers uit Deuteronomium twee keer per dag uit te spreken.

Nu lijkt deze uitleg, die inhoudt dat de openingswoorden – Hasjem is de Enige – een gebod inhouden, in strijd met de tekst die eerder een declaratie of mededeling lijkt te zijn. Maar het gebod “Hoor” betekent zoiets als: “aanvaard dit principe, weet het en geloof het.” In de uitdrukking “hoor” ligt het gebod om een bepaalde overtuiging innerlijk te maken. De koninklijke heerschappij van Hasjem moeten niet alleen theoretisch worden bevestigd, maar ook praktisch worden erkend, dat wil zeggen tot het beginsel van het handelen worden gemaakt. We nemen het juk van het Koningschap van God op ons. De uitspraak kan in zoverre een “belijdenis” worden genoemd, zodat het zowel uitdrukking geeft aan onze bevestiging van een waarheid, alsook van de aanvaarding van een daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid, terwijl het op zichzelf ook nog eens die overtuiging in ons hart versterkt.

Het achterliggende doel van deze mitzvah kan eenvoudig worden uitgedrukt: het geloof in de Ene God is de kern van het geloof van alle volkeren en het is daarom ook de pilaar waarop ieder intelligent mens zijn geloof baseert. Wanneer iemand de Eenheid van Hasjem ontkent, ontkent hij daarmee ook het gezag van Hasjem. Als Hij niet de Ene is, dat wil zeggen de Enige, dan is Hij ook niet in volle omvang de persoon aan wie goddelijkheid toekomt – en dan zijn er andere goddelijke machten naast Hem.

De mitzvah van het Sjema is zo belangrijk, dat elke jood verplicht is om liever het martelaarschap te kiezen dan het geloof in de Eenheid van Hasjem af te wijzen. Liever sterven dan de eenheid van Hasjem te ontkennen. Iedereen die de Eenheid van Hasjem ontkent, ontkent het belangrijkste en meest fundamentele beginsel van het geloof. Hasjem schiep en heerst over de wereld. Daarom is deze positieve mitzvah net zo belangrijk als het verbod op het aanbidden van afgoden. En ook voor het aanbidden van afgoden wordt gezegd dat we liever de martelaarsdood zouden accepteren dan afgoden te aanbidden.

De mitzvah geldt in elke plaats en in alle tijden voor zowel mannen als vrouwen. Het is geldig in het land Israël net zo als in de Diaspora. Het is geldig wanneer de Tempel in functie is en wanneer deze niet in functie is. Het feit dat ze ook geldig is voor vrouwen brengt nog dit bijzondere idee met zich mee, dat alle niet Joden die het geloof van Israël delen, en de zeven geboden van de zonen van Noach op zich hebben genomen, gebonden kunnen zijn aan de geboden van de Torah op dezelfde manier waarop vrouwen daaraan verbonden zijn.

De vraag kan worden gesteld waarom deze mitzvah, die het geloof in het bestaan en de eenheid van Hasjem opdraagt, wordt voorafgegaan door de woorden “Hoor Israël.” Is dit dan een gebod dat alleen maar aan Israël is gegeven? Nu is het wel op grond van andere bronnen duidelijk, dat aan de zonen van Noach in het algemeen het verbod op afgodendienst is opgelegd. Alle mensen staan onder dit verbod. Nu kan worden betoogd dat de afwijzing van de aanbidding van afgoden als positieve kant het geloof in het bestaan van Hasjem en Zijn Eenheid is. Waarom staat er dan “hoor Israël”?

Dan moeten we beseffen, dat deze mitzvah gericht is aan het volk als geheel. “Israël” is immers een collectief. Er is een onderscheid tussen de opdrachten aan het joodse volk als geheel en aan niet-Joden. Het geloof van een niet-jood is het geloof van een individu en dat geloof kan worden verkregen door contemplatie, filosofisch denken of theologische analyse, en bestaat doorgaans als een persoonlijke overtuiging omtrent de waarheid van het joodse geloof. Het geloof in Hasjem van een niet-jood kan wel overeenkomen met datzelfde geloof van een andere niet-jood, maar het is geen gedeeld en daarom ook geen collctief geloof.

Het geloof van een Jood echter, is het geloof van een volk. De voorvaderen van het huidige Israël hebben de Eenheid van Hasjem gezien door profetie en niet door redenering. En deze profetie heeft geleid tot een volkomen geloofsovertuiging, die van generatie op generatie is doorgegeven in de vorm van een traditie. Iedere individuele Jood kan zijn acceptatie van deze traditie bevorderen door rationele overwegingen van filosofische of theologische aard. Of eventueel door de studie van alle relevante teksten uit de Thora. Maar uiteindelijk is het geloof van een individuele Jood niets anders dan de aanvaarding van het collectieve geloof van het volk, namelijk het geloof dat we hebben geërfd van onze voorvaderen. Daarom wordt de mitzvah geïntroduceerd met de woorden “Hoor o Israël.” Wij aanvaarden de eenheid van Hasjem in de kracht van het “horen”, dat is door de aanvaarding van en de onderwerping aan onze joodse traditie. Een dergelijk geloof verenigt ons als een volk en een dergelijk geloof kan daarom ook standhouden. En het verenigt ook alle niet-joden die onder gezag van de Toah van de Zonen van Noach verplicht zijn tot dit en vele andere geboden op grond van hun deelname aan het Grote Israel – dat zowel de Joden als volk als de joods-gelovigen uit de volkeren omvat.

Dit bericht is geplaatst in KOINONIA LIVE!. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *