Het leven op de nauwe weg

Ik zie een poort wijd open staan,
waardoor het licht komt stromen
van ‘t kruis, waar ‘k vrijlijk heen mag gaan
om vrede te bekomen.

KOOR:
Genade Gods, zo rijk en vrij!
Die poort staat open ook voor mij!
Voor mij! Voor mij!
Staat open, ook voor mij.

Zusters en broeders, gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Ongetwijfeld kent u het lied van de open poort. Het is wel ironisch dat de tekst spreekt over de nauwe poort die tot het leven leidt, terwijl “de poort die wijd openstaat” in het lied, bij Mattheus juist tot het verderf leidt. Toch bedoelt de tekstdichter deze nauwe poort met de woorden: “Ik zie een poort wijd open staan.” Laten we het er maar op houden dat de poort nauw is zoals Mattheus zegt, maar wel openstaat zoals het lied zegt.

Als Jezus spreekt over deze nauwe poort bedoelt Hij eigenlijk zichzelf. De weg naar het leven is Jezus die de weg en de waarheid en het leven is. In Jezus gaan geloven, Hem erkennen als degene die door God is gezonden om mensen naar het leven te leiden, is het begin van het christelijk leven. Bij uw doop, na uw geboorte, werd al uitgesproken dat die weg voor u openstaat. En wellicht bent u er ook toe gekomen om dat te bevestigen toen u belijdenis deed. Het belangrijkste is dat u vandaag van uzelf mag weten, dat u door die poort bent doorgegaan. Dat u op die nauwe weg staat die God voor alle mensen heeft opengesteld, terwijl er zo ontzettend weinig mensen zijn die ervoor kiezen.

Nu hebben wij bij dit gedeelte nog al eens het gevoel gehad, dat alles gezegd is als we spreken over het christelijk leven als een weg. Natuurlijk is het een levensweg. Natuurlijk is christelijk leven een bepaalde manier om te handelen en te wandelen. Dat is wat het woord “weg” in de bijbel ook meestal betekent. Door het geloof in Jezus Christus, krijgen we toegang tot de weg die God voor de mensen vastgesteld heeft.

Maar hoe werkt dat dan in het leven? Als we dan eenmaal op deze weg staan, wat wordt er dan van ons verder verwacht? Het gaat er natuurlijk om dat we op die weg nu ook werkelijk gaan wandelen. Er zijn denk ik, veel christenen, die het al voldoende vinden dat zij door deze nauwe poort heengegaan zijn. Ze blijven in de buurt van deze poort, en dat is begrijpelijk, want op die manier blijven ze in de buurt van het leven aan de andere kant van die poort. Als je de twee verzen in ons gedeelte leest, die over deze poort spreken, lijkt dat ook genoeg te zijn. We gaan in door de ingang, staan nu op de goede weg, en daarmee is alles gezegd.

Maar als u goed hebt geluisterd naar de hele tekst, dus vanaf vers 13 tot en met 29, dan hebt u toch nog iets anders gehoord. In de eerste plaats is dit een weg die tot het leven leidt. Als u van Amsterdam naar Haarlem wilt fietsen, dan moet u wel weten welke fietsroute naar Haarlem leiden zal. Maar eenmaal op dat fietspad aangekomen, beseft u heel goed dat u er nog niet bent. Er is een weg die u moet gaan. Dat lijkt mij ook het geval bij deze weg die tot het leven leidt. We zijn er nog niet zodra we op die weg belanden. We moeten haar ook gaan. De strekking nu van vers 15 tot en met 29 lijkt mij te zijn, dat wij horen wat de gevaren zijn die wij onderweg zullen tegenkomen.

Het eerste is natuurlijk dat we goed weten wat het verschil is tussen de brede weg en de nauwe weg. Ik herinner mij dat op mijn lagere school dat werd zichtbaar gemaakt door een grote tekening die aan de muur hing. Je zag de enge weg met aan het einde het beeld van het Hemelse Jeruzalem, en je zag de brede weg die leek uit te lopen op een afschuwelijk ongeluk, ik herinner mij het als een vulkaanuitbarsting. Wat werd benadrukt was het verschil: de nauwe weg leek moeilijk begaanbaar maar had een prachtig einddoel, en bij de brede weg zag je kermissen en muziekkorpsen en allemaal prachtige dingen, maar dat leidde tot grote ellende. Hier, bij Mattheus is die enge weg, de levensstijl van Jezus en Zijn discipelen. Het is een levensstijl van geloof, hoop en liefde. Er zit iets van beslistheid, van een duidelijke keuze in die levensweg. Er lijken geen aarzelingen te zijn over wat goed en kwaad is. Gods wil, ons voorgelegd in de Bijbel, is het instructieboek voor deze levensweg.

Maar de weg van Jezus volgen, betekent niet dat we geen gevaren ondervinden. Er is het gevaar om de weg kwijt te raken, te verdwalen, ondanks ons geloof. Jezus laat ons in dit gedeelte drie verschillende gevaren zien, die wij op deze nauwe weg kunnen tegenkomen. Dat veronderstelt van ons om te beginnen, dat wij werkelijk op deze weg willen gaan, en niet bij de poort blijven staan.

Ik wil nog even stil staan bij iets anders. We moeten beseffen dat Jezus aan het begin van de Bergrede alle troostrijke woorden heeft gesproken die je als toehoorder maar zou willen horen. Ik bedoel dan de Zaligsprekingen. Bij alles wat daarna volgt, krijg je de indruk, dat het Koninkrijk van de hemelen dat Jezus hier komt aankondigen en waarover Hij predikt, een moeizame en gevaarlijke weg is. Maar aan het begin spreekt Jezus al diegenen zalig die op de weg van het Koninkrijk komen te staan. Het is een weg met geweldige beloningen: we zullen God zien, we zullen ware gerechtigheid en vrede meemaken, we zullen barmhartigheid ontvangen, we zullen Gods kinderen genoemd worden etc. Dat geldt dus met name voor degenen die door de nauwe poort zijn binnengegaan. Als we dat uit het oog verliezen, dan lijkt het net alsof Jezus ons hier alleen maar een bijzonder zware opdracht wil geven en ons wil waarschuwen voor gevaren, zonder dat Hij ons iets komt brengen dat ons vrede en rust kan brengen. Geheel anders dan een moderne prediker, begint Hij echter Zijn Preek op de Berg met alle denkbare troost, en eindigt Hij met een stevige vermaning en waarschuwing. Als we het over de gevaren hebben waarvoor Jezus ons waarschuwt, dan moeten we dat wel beseffen.

Het eerste gevaar. Jezus spreekt over valse profeten. Mensen dus die met aanlokkelijke verhalen en met de pretentie om goddelijke wijsheid te verkondigen, de mensen van de nauwe weg proberen te verleiden. Ze komen in schaapskleren, onschuldig, mensen zoals u en ik. Maar van binnen, zegt Jezus, zijn het grijpende wolven. Zij azen op uw geld, uw verering, uw volgzaamheid. Zij proberen de aandacht af te leiden van Jezus en Zijn weg, en vestigen de aandacht op zichzelf. Amerikaanse televisie dominees, predikanten en hoogleraren theologie die u voorhouden dat er vele wegen zijn, die tot het heil kunnen leiden. Die u zeggen dat u bij machte bent uw eigen weg te kiezen, die misschien een beetje breed en een beetje nauw is. Kijk maar eens goed naar al deze verleiders, zegt Jezus. Wat zie je in hun leven? Zijn het de kwade vruchten van ijdelheid, geldzucht, streven naar roem? Of zijn het de goede vruchten, van nederigheid en geloof, en waarachtige liefde voor God en Gods kinderen? Als je al niet kunt beoordelen of deze valse profeten de waarheid spreken, kijk dan toch in ieder geval naar hun persoonlijk leven.

Er zijn in onze wereld veel valse profeten die tegen u zeggen dat het niet nodig is om door de nauwe poort van Jezus Christus op de weg van het leven te komen. Waarom zou u een verlosser nodig hebben, als u met eigen inspanning uzelf wel kunnen verlossen? Zou het God dan werkelijk om geloof te doen zijn? Is het niet veel belangrijker hoe u met uw naasten omgaat? U bent dan wel op de nauwe weg gekomen, maar de taal en de boodschap en de verleidingen van de brede weg worden door deze valse profeten nog steeds aan u doorgegeven. Het is goed dat wij vasthouden aan het geloof zoals dat aan de apostelen is doorgegeven en door Jezus is verkondigd. Wie gelooft dat Jezus de Christus is, Gods eeuwige Zoon, en dat Hij het slachtoffer geweest is voor onze zonden en schuld, die is op de goede weg, op de weg die naar het leven leidt.

Het is goed om te beseffen dat we weliswaar het gevaar lopen iets te verliezen, maar dat komt omdat we iets geschonken hebben gekregen! We worden gewaarschuwd voor de vervalsing van het evangelie omdat we het ware evangelie al gehoord hebben en ons erin mogen verheugen! Als we ons houden aan de profeten en apostelen die door de Heilige Geest gedreven van Godswege hebben gesproken, aan de Bijbel dus, zullen van deze valse profeten helemaal geen last hebben.

Met dat laatste hebben we al een deel van de weg afgelegd en zijn aangekomen bij de eerste rustplaats, laten we die Rechtvaardiging noemen. Niet verkeerd om dat te doen in dit jaar van de herdenking van Maarten Luther.

Maar er is nog een tweede gevaar. Een gevaar dat ontstaat als we tevreden zijn met de Rechtvaardiging. Je hebt christenen die niet verder kijken dan dat. God is liefde en wij zijn vrij van zonde en schuld. Laten we dan nu maar doen wat we willen en leven zoals het ons uitkomt. Zo dringt de taal van de brede weg door tot de mensen op de nauwe weg.

Het tweede gevaar dat ons bedreigen kan als we op deze weg voortgaan, is het gevaar dat komt van valse discipelen. Het zijn de mensen die uiterlijk vroom zijn en zeggen “Heere, Heere”. Jezus maakt duidelijk dat alleen het aanroepen van Zijn titel en het uiterlijk respect voor Zijn Naam niet voldoende is om op de weg van het koninkrijk te staan. Het is nodig om ook de wil te doen van de hemelse Vader van Jezus. Dat is een tweede pleisterplaats onderweg die we moeten aandoen onderweg naar het leven. Laten we die plaats Heiliging noemen.

Maar hoe kunnen wij dan de wil van God de Vader doen? Misschien denken we dan aan de 10 geboden. Het probleem daarmee is, dat het geboden zijn die in de eerste plaats gelden voor het volk Israël, en in de tweede plaats alleen maar een fundament geven. Het is in zekere zin een minimum. Als je de Heidelberger Catechismus leest, waarin de 10 geboden worden uitgelegd, dan zie je daar ook steeds de aanvulling staan op die geboden, vanuit het Nieuwe Testament. De wil van God de Vader ligt uiteindelijk besloten in – wat Paulus noemt – de Wet van Christus. Die reikt veel verder dan de 10 geboden. Ga maar na: God liefhebben met heel je hart, met heel je verstand, met geheel je ziel en met heel je vermogen, staat niet in de 10 geboden. Elkaar vergeven zoals God in Christus ons vergeven heeft, of de broeders en zusters zo liefhebben dat je je leven voor hen op het spel zet, dat zijn allemaal geboden van Christus, die niet in de Wet van Mozes voorkomen. Dat is dus de tweede pleisterplaats, de Heiliging.

Die heiliging wordt ons ook niet opgelegd als een uiterlijke wet vol regels en geboden. Dat leren we niet in deze passage maar wel elders, namelijk dat God het zó heeft ingericht, dat wij in Christus zijn opgenomen, dat Zijn leven door ons leven zal heenwerken. Zeker, wij moeten de woorden van Jezus bewaren en doen, maar dat doen we niet als buitenstaanders, maar als mensen die deel hebben gekregen aan het leven en de kracht van Jezu Zelf – door Zijn Heilige Geest namelijk die in ons woont. Het is dus geen zaak om actief te willen doen wat een of andere wetsregel zegt, maar om toe te laten dat Christus door Zijn Geest zó in ons hart werkt, dat we het als het ware vanzelf gaan dfoen, dat het onze tweede natuur wordt. Weer anders gezegd: het doen van de geboden moet uit ons karakter voortvloeien, en niet uit onze wil om als slaaf gehoorzaam te zijn.

En dan is er in de derde plaats nog een verleiding vanwege valse discipelen die claimen dat zij in Gods Naam kunnen profeteren, of demonen kunnen uitdrijven, of krachten en genezingen kunnen doen in de naam van Christus. Wij kennen in vele kerken, in de Verenigde Staten net zo goed als in Europa, in Zuid-Amerika net zo goed als in Afrika, het optreden van mensen die zeggen dat zij een profetische gave hebben, of de gave van genezing, of dat zij in de talen van de engelen kunnen spreken, en dat zij een zalving hebben ontvangen om die gaven ook aan anderen uit te delen. Maar dat is niet de weg van Jezus in deze tijd. Dat leert ons vers 23, want Jezus zal in het laatste oordeel tegen zulke mensen zeggen, dat Hij ze nooit gekend heeft, en dat zij in feite de ongerechtigheid gedaan hebben. Wie aan deze verleiding niet bezweken is, wie zijn geloof niet verwacht heeft met spektakel, met muziek die bedwelmt met het eindeloze herkauwers van mystieke ervaringen, die komt bij het eindpunt van de weg: het huis op de rots.

Het lijkt mij namelijk dat dat het eindpunt is van de weg die tot het leven leidt, zoals Mattheus ons dat wil duidelijk maken. De weg die tot het leven leidt, is de weg van degene die het woord van Jezus gehoord heeft en nu ook doet. Het is de weg van mensen die met verstand en voorzichtigheid hun leven uiteindelijk bouwen op de enige plaats die rust en zekerheid biedt.

Jezus gebruikt hier een beeld dat bij zijn toehoorders heel bekend moet zijn geweest. Aan het begin van het volwassen leven, als het huwelijk al afgesproken was, bouwde een jongeman samen met zijn vrienden een huis. En wat is er mooier dan een huis bouwen met uitzicht op het Meer van Galilea. Jezus moet als zoon van een timmerman geweten hebben hoe dat werkte. Het zand aan de noordkust van de Meer van Galilea was in de zomer keihard. Het leek wel beton. Maar als je geen ervaring had met huizenbouw, dan zou je de neiging hebben om je huis van steen of hout op dat harde zand te bouwen. In de zomer zou dat geen probleem zijn.

Maar dat is niet de houding van iemand die de woorden van Jezus gehoord heeft en ze doet. Zo iemand is gewaarschuwd tegen de brede weg, de valse profeten en de valse discipelen. Zo iemand handelt niet haastig en keert zich af van het spektakel en de mystiek. Al dat zand, die oppervlakte, van al die profeten en discipelen van die de eenheid nog beter weet dan de ander, dat stuifzand van onware beweringen over het evangelie, van de mode van de dag die opkomt en vele aanhangers vindt om een paar dagen of paar maanden later alweer te vervagen en te verdwijnen, dat zand geeft geen houvast. Als het leven moeilijk wordt, en de slagregens komen en de harde winden van de herfst, dan valt een huis dat op die mensenwoorden en menselijke leringen en menselijke opvattingen gebouwd is al snel om. Dan ben je dwaas, zegt Jezus, als je daarop het huis van je leven gebouwd hebt.

De weg die tot het leven leidt, eindigt met het huis dat gebouwd is op de rots. Die rots vind je als je in Galilea één of soms zelfs 3 m zandgrond weg graaft. Dan bereik je de rotsbodem die daaronder ligt. Dat is je fundament. Jezus de rots, Hij is het fundament. Er is wat meer inspanning nodig, want het afgraven van het zand is hard werken. Maar alleen dan is het huis van ons leven bestand tegen de verleidingen die komen, tegen de krachten van de publieke opinie en de waan van de dag. Maar uiteindelijk zijn we dan aangekomen in het huis van het leven, in het koninkrijk van de hemel, uiteindelijk zijn we dan bij de rots die leven geeft.

Het is begrijpelijk dat Mattheus de Bergrede beëindigd heeft met de mededeling, dat de toehoorders helemaal ontzet waren over deze leer. Jezus sprak niet als een filosoof en niet als een joodse theoloog. Hij sprak hier als iemand die gezag en macht heeft over uw en mijn leven. Hij heeft het voor het zeggen. Hij geeft ons de opdracht: ga in door de nauwe poort, en loop dan op de weg van het leven van Rechtvaardiging naar Heiliging, en laat Spektakel en modieuze leringen terzijde liggen. Bouw je leven tenslotte op de steenrots, bouw je leven op de Persoon van Christus, bouw je leven op Gods Woord. Want Hij is de nauwe poort. Hij is de nauwe weg. En Hij is het leven zoals God het ons in Zijn grote genade wilde schenken.

Amen.

Dit bericht is geplaatst in preekvoorbereiding. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *