.
Elke predikant die werkelijk probeert Gods Woord te verkondigen, kent de spanning tussen de noodzaak om anders te spreken, anders te preken, iets anders te zeggen dan de verwachting van de gemeente die hem toehoort, en de ervaring van die verwachting, de kennis van de gewoonte of zelfs behoefte van de gemeente aan een woord dat bevestigt, troost, vermaakt of in ieder geval niet opschudt en wakker maakt.
“De predikant is anders,” zegt Manfred Jossutis, “omdat hij in ieder geval iets anders te zeggen heeft. En hij moet ook anders spreken, omdat hij een andere instantie vertegenwoordigen moet.” Als dienaar van Gods Woord heeft hij geen andere functie dan het openbaar maken en verhelderen van wat God al gesproken heeft en wat Hij in het heden met Zijn Woord tot de gemeente wil zeggen.
Dat is voor sommige mensen moeilijk te begrijpen. De prediking is toch gebonden aan de eis van elk communicatieproces, dat ze moet “landen”, aankomen en begrepen worden door een groep luisteraars? Moeten we onze maatstaf niet ontlenen aan de reactie van de gemeente? Moet het woord dat we preken niet ook “goed vallen” bij de gemeente? Wat heb je aan een correct Bijbelse prediking, als die niet “aankomt”?
Maar de keerzijde is, dat het Woord gedwongen gaat worden om aan de oren van de hoorders te worden aangepast. Verbergt zich niet al te vaak een onwil om te horen achter de woorden die elke predikant zo vreest: “ik begrijp het niet”, “ik werd er niet erg blij van”, “de prediking kwam niet aan”? Het leidt tot een preekpraktijk waarin de vertroosting aan het eind altijd de waarachtige conclusie moet zijn van alles wat Bijbeltekst en theologische verwerking van de predikant te zeggen hebben.
Ik weet dat ik op vele tenen ben gaan staan met deze woorden. Over het algemeen is het niet erg om te streven naar een woord dat troost wil bieden. In de eerste plaats al niet, omdat die troost uiteindelijk besloten ligt in de waarheid. Wat is onze “enige troost” in dit leven en de eeuwigheid? Dat ik eigendom ben van mijn verlosser en Heer die mij gekocht heeft met Zijn bloed. Eindigen met troost betekent dan: eindigen met dat waarmee je ook begint, met de persoon van Jezus Christus die het Woord is dat wij prediken, zoals Paulus het zegt – “want wij prediken niet onszelf, maar Jezus Christus als Heer” (2 Kor. 4:5).
.