De rust van Sjabbat vraagt een antwoord

“En nu de andere kant van de zaak in de Schrift: Hoe komen we tot het idee van voorzienigheid als we het verhaal van het Hebreeuwse volk in het Oude Testament lezen? Er is hier geen sprake van een vast goddelijk plan dat God onfeilbaar realiseert. Integendeel, we hebben hier een God die af en toe ingrijpt en een rechter of profeet oproept om zijn wil te volbrengen. Deze God wijzigt zijn plannen en projecten naargelang de menselijke wil en beslissingen. Deze God heeft berouw over het kwaad dat hij eerst van plan was te doen. Deze God laat zich afleiden door gebed.

Deze God waarschuwt de mensen voortdurend dat dit is wat er zal gebeuren als ze doorgaan op de slechte weg die ze zijn ingeslagen, maar met de belofte dat alles zal veranderen als ze hun gedrag veranderen. Met andere woorden, God begeleidt ons, maar legt ons niets met geweld op en doet niet alles. Maar we moeten niet in de tegenovergestelde fout vervallen en denken dat God inconsequent is, dat hij niet weet wat hij wil, dat hij lukraak handelt. In werkelijkheid staat de telos, het doel, het einde echt vast. Wat we aan het licht proberen te brengen is eenvoudigweg Gods geduld. Dit geduld is niet alleen het feit dat hij het einde van de geschiedenis afwacht, mensen hun fouten laat maken en tolereert dat ze van alles doen. Zijn geduld is een uitdrukking van de rust waarin Hij is binnengegaan.

God is zijn rust ingegaan. Daarom moet hij niet gezien worden als voorzienigheid. Toch heeft hij zijn schepping niet in de steek gelaten. Hij laat de dingen niet uit zichzelf ontwikkelen en ontvouwen. Hij is noch afwezig noch onverschillig. Omdat hij liefde is, is hij hartstochtelijk verbonden met deze schepping die van hem is en waarvan hij het antwoord afwacht. Als alles goed was gegaan, als de mensen volledig naar Gods beeld waren gebleven, als zij God de instemming en de liefde van de schepping hadden gegeven, zou Gods rust compleet zijn geweest en hadden de dingen op zichzelf kunnen doorgaan.

Maar met de breuk ontstond de buitengewone situatie dat de mensen, terwijl ze hun eigen geschiedenis maken, met hun dwaasheid en hoogmoed en hun verlangen om als God te zijn, Gods rust verstoren. God is in zijn rust, maar hij wordt voortdurend gestoord en aangeroepen en ingeschakeld om het avontuur te redden. God is in zijn rust, maar de menselijke geschiedenis die hem niet onverschillig kan laten, is in geen enkel opzicht een rust. Niets in de schepping is rust. Alles was heel goed, zei God, maar meteen begon er een onderneming die niet goed was.”

Jacques Ellul

Dit bericht is geplaatst in Theologie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *