Christendom in een post-moderne wereld: Nietzsche

We bespreken het christendom in een postmoderne context, oftewel de positie van het christelijk geloof in onze huidige tijd, die vaak postmodern wordt genoemd. Om de relatie tussen het evangelie en de postmoderne cultuur te begrijpen, moeten we terugkeren naar de 19e eeuw en Friedrich Nietzsche bespreken. Er zijn vijf concepten die Nietzsche over het christendom presenteert die nog steeds relevant zijn voor onze vraag: wat is de plaats van het christendom in een postmoderne context?


Audio opname van de oorspronkelijke lezing:


Ten eerste is er Nietzsche’s idee van de dood van God, wat betekent dat het christelijk geloof ongeloofwaardig wordt. Hij schetst een beeld van een prediker op een kerkplein, die beweert dat God dood is doordat mensen hun geloof in Hem zijn verloren. Als het geloof in God verdwijnt, verdwijnt ook God zelf, want Hij bestaat slechts zolang Hij geloofd wordt. De mensen op het plein begrijpen de prediker niet, waarop hij herhaalt dat zij God hebben gedood maar Hem nog niet begraven hebben. Dit begraven moet gebeuren om de dood van God te voltooien en te transformeren naar een ander levensperspectief.

Het tweede belangrijke concept bij Nietzsche is rancune. Dit komt voort uit zijn analyse van de morele waarden van het christendom, die hij interpreteert als uitingen van machtswellust door de zwakkeren. De morele waarden binnen het christendom bevorderen de macht van de zwakkeren over de sterkeren en kunnen uiteindelijk worden gezien als rancune. Haat jegens de sterkeren leidt tot morele waarden die de sterken verzwakken en gelijk maken aan de zwakkeren.

Het derde aspect is de herleiding van sociale en psychologische processen, zoals wat er gebeurt binnen een groep of gemeenschap, zoals een kerk, en wat er in de menselijke geest plaatsvindt tot biologische processen die vervolgens kunnen worden samengevat in een categorie die zelfs metafysisch genoemd kan worden: de wil tot macht. Alles wat bestaat heeft een wil tot macht in zichzelf. Het streeft ernaar zichzelf te bestendigen en door te zetten in het bestaan. Dit is tevens de drijfveer achter al het menselijk gedrag.

De vierde categorie betreft het begrip bovenmens of übermensch, om een andere vorm van menselijkheid aan te duiden die uiteindelijk slechts geïnteresseerd is in zichzelf. De oude humaniteit zocht naar morele waarden buiten zichzelf. Dit wordt gesymboliseerd door het beeld van de kameel aan het begin van Zarathustra. Vervolgens komt er verzet tegen deze externe macht die waarden oplegt en de menselijke kracht onderdrukt. Deze macht wordt voorgesteld als een draak met schubben waarop geschreven staat “gij zult”. De geboden en verboden uit het christendom, gedeeltelijk overgenomen van het jodendom, horen bij deze draak.

Hier tegenover staat de mensheid, in de vorm van een leeuw die strijdt met de draak en zijn eigen macht ervaart. Dit alles is bedoeld om een nieuwe humaniteit tot stand te brengen: die van het met zichzelf spelende kind, dat slechts om zichzelf geeft.

Het vijfde begrip dat we moeten noemen in verband met het christendom in een postmoderne context, is Nietzsches idee van de eeuwige terugkeer van hetzelfde. Dit staat tegenover het eschatologische denken, waarin de geschiedenis uiteindelijk gecompleteerd zal worden en Gods bedoeling met de mensheid zichtbaar wordt.

Dit heeft te maken met het verhaal van de dwerg in Zo sprak Zarathustra. De dwerg representeert het nihilisme, de overtuiging dat alle waarden hun waarde hebben verloren en niets meer telt.

De logische uitkomst van de ontwikkeling van het christendom is het postmodernisme. Denk aan de dwerg die op Zarathustra’s rug zit terwijl hij de berg beklimt. Door zijn gewicht drukt hij Zarathustra naar beneden en fluistert gif in zijn oor: niets is waardevol, alles is waardeloos. Er zijn vijf elementen die verband houden met de postmoderne cultuur in relatie tot het christendom.

Ten eerste wordt het christelijk geloof ongeloofwaardig. Het zijn slechts mythen en verhalen, en God bestaat niet – Hij is dood. Hoe kan het christendom dan overleven met de naam van God erin?

Ten tweede is er de analyse van morele waarden. Wat betekenen de morele waarden van het christendom nog in een geseculariseerde wereld? De kerk kent een dubbele orde van moraliteit: enerzijds de leer van de Bijbel over ethische waarden en anderzijds de ethische waarden die hun neerslag hebben gevonden in de samenleving. Christenen leven in deze dubbele orde, horend naar evangelische waarden op zondag, maar volgend naar seculiere waarden tijdens de rest van de week. Oorspronkelijk was het christendom echter een enkelvoudige morele orde die zich verzette tegen de omringende cultuur.

Ten derde worden sociale en psychologische processen herleid tot biologische processen. In wetenschappelijke publicaties, met name door moderne atheïsten, wordt gesteld dat onze morele waarden voortkomen uit evolutionaire mechanismen. Naastenliefde, bijvoorbeeld, is slechts een overlevingsstrategie binnen een groep zonder onafhankelijke morele betekenis.

Ten vierde is er het concept van de supermens, een humaniteit die enkel om zichzelf geeft. Dit komt tot uiting in het idee dat alle mensen in hun individualisme streven naar zelfvervulling en onafhankelijkheid, zonder rekening te houden met anderen of een hogere macht.

Het vijfde begrip, de eeuwige terugkeer van hetzelfde, wordt in deze tijd gezien als afwijzing van alle eschatologie en dromen over de ideale samenleving. Dergelijke dromen, zoals communisme of de verwachting van de komst van de messias, worden met argwaan bekeken, daar zij het heden mogelijk van waarde beroven.

Deze ideeën vormen samen de postmoderne cultuur die zich afzet tegen het christendom. Het is belangrijk om te begrijpen hoe deze ideeën zich manifesteren in onze samenleving om zo de dialoog tussen geloof en cultuur gaande te houden. Het dagelijkse leven en gezamenlijkheid hebben slechts te maken met onze eigen humaniteit, die voor ieder individu uniek is.

De moderne tijd lijkt op Prometheus; techniek en economie vormen het hart van ons gezamenlijk bestaan. Deze techniek openbaart zich als economie, door de beschikbaarheid en berekenbaarheid van alle zaken. Hier tegenover staan twee parabels uit de Bijbel: de dagloners in de wijngaard, waarbij ook de laatkomer evenveel loon krijgt als de anderen, en uit het Oude Testament de torenbouw van Babel.

Heideggers analyse van het wezen der techniek en technologie en hun verwevenheid met economie is kenmerkend voor de postmoderne tijd. De Bijbel stelt hier tegenover de parabels van de dagloners in de wijngaard en de torenbouw van Babel. In deze tijd van Prometheus is het belangrijk dat een christelijke theologie trouw blijft aan haar oorspronkelijke motieven en Nietzsches vijf bezwaren tegen het christendom naast zich neerlegt. Dit zullen we verder uitwerken.

Dit bericht is geplaatst in KOINONIA LIVE!. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *