Johannes beschrijft uitgebreid wat de soldaten deden toen zij Jezus gekruisigd hadden. Zij namen zijn kleren en verdeelden het tussen hun vieren. Alleen het onderkleed verdeelden zij niet maar zij wierpen het lot. Daarmee heeft Johannes de misverstanden opgelost die hadden kunnen ontstaan door het lezen van de andere evangeliën. Lukas 23:34 wekt de indruk dat zij gedobbeld hebben over al Zijn kleren. “En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot” (klèrous – meervoud). Dat suggereert dat ze voor elk kledingstuk het lot hebben geworpen. Mattheus 27:35 gebruikt hier het enkelvoud klèron, wat suggereert dat ze voor het geheel van Zijn kleding eenmaal het lot geworpen hebben. Diezelfde indruk wordt ook gewekt in Markus 15:24. Johannes zegt het dus nauwkeuriger: ze verdeelden Zijn kleding in vier delen, en wierpen het lot over het lange kostbare onderkleed.