Ook in deze brief gaat het om de plicht van gelovigen om liefde en gastvrijheid te betonen binnen de grenzen van de trouw aan de waarheid. 2 Johannes laat de grens zien: valse leraren mogen niet gastvrij worden ontvangen. 3 Johannes laat ons de positieve kant zien: aan iedereen die de waarheid liefheeft, moet gastvrij worden ontvangen.
Gaius was ongetwijfeld een persoonlijke vriend van Johannes. In de kerk van deze Gajus was een belangrijke man aan het roer, die gastvrijheid weigerde aan leraren die door Johannes waren goedgekeurd, en die zelfs al zijn tegenstanders uit de gemeente verjoeg. Hij ging zelfs zover dat hij de apostolische autoriteit van Johannes aantastte.
Johannes schrijft deze brief om Gajus aan te moedigen om trouw te blijven aan de waarheid en gastvrijheid te betonen aan de gelovigen van buiten. Johannes belooft om persoonlijk af te rekenen met Diotrefes, die zo liefdeloos met de broeders en zusters handelt.
A. Liefde voor degenen die trouw blijven aan de waarheid. (1-8)
Het thema van deze brief is ongetwijfeld het begrip waarheid – vijf maal in het begin van deze brief. De waarheid heeft alles te maken met gastvrijheid. Gastvrijheid betekende voor deze gemeente in de praktijk, dat de gezonde leer van het evangelie steeds weer opnieuw door andere leraren werd verkondigd. Deze rondtrekkende leraren waren afhankelijk van de gastvrijheid van de gemeente die ze bezochten. Net als Paulus waren ze regelmatig in gevaar van schipbreuk, leden honger of waren het slachtoffer van geweld. Daarom was de gastvrijheid zowel noodzakelijk voor deze leraren als een plicht voor de gemeente. Dat was zelfs het geval in de niet-christelijke cultuur. Daarom valt het op, dat hier een christelijk leider het algemene gebod van de gastvrijheid schendt.
Als we meer in detail naar de tekst kijken dan vallen een aantal zaken op.
Bijvoorbeeld dat Gajus de “geliefde” wordt genoemd. In Kolossenzen 3:12 spreekt ook Paulus over de heiligen en geliefden, die door God zijn uitverkoren. De “geliefde” verwijst dus naar de liefde van God. Maar meteen na die woorden, zegt Johannes “die ik in waarheid lief heb.” Johannes heeft deze man gekend en in het bijzonder liefgehad. Dan gaat het om een liefde “in waarheid”. Dit is de unieke liefde die gelovigen hebben voor allen die in Christus zijn en trouw zijn aan de waarheid.
Kennen wij dat niet uit ervaring? Zodra je iemand vol liefde hoort spreken over de Here Jezus en zodra je merkt dat iemand de waarheid van de Schrift liefheeft en ernstig neemt, dan merk je dat je zo iemand liefhebt.
Maar blijkbaar heeft niet iedereen dezelfde relatie tot waarheid en liefde. Er is er één die wandelt in de waarheid en in zijn liefde betonen aan de broeders ook offers weet te brengen: Gajus.
Er is er een die de waarheid ontkent en het betonen van liefde voor de broeders probeert te verhinderen: Diotrefes (v. 9-11). En dan is er nog Demetrius die liefde zou ontvangen vanwege zijn trouw aan de waarheid – vers 12.
Johannes wenst deze geliefde broeder toe, dat het hem in alle dingen goed gaat. Dat is een standaard formule in de brieven van deze tijd zodat we daar niet veel bijzonders in moeten zien. De zorg van Johannes dat hem geen pijn of moeite of ziekte zou plagen, houdt verband met zijn wens dat Gajus het werk van de Here naar behoren zou kunnen volbrengen.
De grootste zorg echter is niet zijn lichamelijke gezondheid, maar zijn geestelijke gezondheid, Johannes heeft zorg om zijn ziel. De vraag was of hij “gezond was in het geloof” (Titus 1:13), of hij wel groei kende “in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus” (2 Pe. 3:18).
Johannes kende grote blijdschap toen hij hoorde over de manier waarop Gajus in de waarheid wandelde. Gastvrijheid op zich was al een bewijs van zijn liefde voor de broeders, maar helemaal vanwege het feit dat hij dat volhield, ondanks de vijandige tegenwerking van Diotrefes. De leraren die zijn gemeente bezochten en door hem gastvrij werden ontvangen, waren zelfs zo onder de indruk van hem dat zij “getuigd hebben van uw liefde, in aanwezigheid van de gemeente” (vers 6).
Hoe ver moest de gastvrijheid van Gajus nu gaan? Dat horen we aan het einde van het zesde vers. “U zult er goed aan doen” – dat betekent ongeveer: doe dit alstublieft – “wanneer u hen verder op weg helpt op een voor God waardige manier.” Gajus moest bij de beoefening van de gastvrijheid God Zelf als voorbeeld nemen.
Over de broeders die door Gajus zijn ondersteund worden in vers 8 en 9 nog een aantal mooie dingen gezegd. Ze zijn voor de Naam van Christus uitgegaan, wat suggereert dat ze de veiligheid van hun woning hebben verlaten om het evangelie te prediken. Ze worden ook geprezen omdat ze niets hebben aangenomen van de heidenen – ze konden geen steun ontvangen van ongelovigen voor het werk van het evangelie. Ze waren aangewezen op de vrijgevigheid en gastvrijheid van hun broeders en zusters.
De gastvrijheid voor zulke mensen is geen geringe zaak. Door hen te ontvangen worden wij “mede arbeiders van de waarheid” (vers 8).
B. Verkeerd leiderschap
Er is iemand in de gemeente, met de fraaie naam Diotrefes – door Zeus gevoed – die “steeds onder hen de eerste wil zijn.” Naar het woord van de Heer Jezus moet degene die de eerste wil zijn, juist dienen. Maar deze man wilde de baas spelen in de gemeente. Het eerste wat hij daarom moest doen, was het gezag van de apostelen aantasten. Hij erkent dat gezag niet, en “belastert ons met kwaadaardige praatjes”, en erkent de leraren niet die door Johannes zijn gezonden, en tenslotte houdt hij ook anderen tegen om deze leraren gastvrij te ontvangen en “stoot hen uit de gemeente.”
We komen in de brief dus twee mannen tegen. De een is vrijgevig en gastvrij, de ander ongastvrij en vijandig. De ene heeft de waarheid lief in nederigheid; de andere weigert de waarheid en is vol van liefde voor zichzelf. De ene onderwerpt zich aan de waarheid; de andere wil alleen maar heersen. Het gaat hier niet om een valse leer. Het contrast tussen deze beide mannen ligt niet op dat vlak, maar is een kwestie van gedrag. Diotrefes wordt aangeklaagd voor hooghartigheid, niet voor ketterij.
Uit de hooghartigheid van Diotrefes komt ook zijn gedrag voort. Vier grote fouten worden genoemd die hij voortdurend heeft begaan. Belasteren, gastvrijheid weigeren en verhinderen, en tenslotte mensen uitsluiten van de gemeente – excommuniceren.
C. De waarachtigheid van Demetrius 12-15
Gajus wordt nu duidelijk gemaakt dat hij het verkeerde gedrag van Diotrefes niet moet navolgen, door Demetrius niet te ontvangen. Misschien is de brief als geheel wel een aanbevelingsbrief geweest voor deze man. Hij heeft een goede reputatie en is bovendien het leven volgens de waarheid geheel en al toegewijd.
In deze gemeente, die zo vol conflicten was, was het passend dat Johannes de brief zou beëindigen met de woorden “vrede zij u.” Het is te hopen dat persoonlijke ambitie de vrede en de eenheid van de gemeente niet zal verscheuren.