Samenvatting van Robert Alter – The Art of Biblical Narrative #3
Biblical Type-Scenes and the Use of Convention
Elk individueel kunstwerk functioneert tegen een achtergrond van conventies. Soms worden deze conventies expliciet onder woorden gebracht, maar meestal gaat het om “verborgen overeenstemming” tussen de kunstenaar en zijn publiek. Onze kennis van conventies maakt het mogelijk om patronen van herhaling, symmetrie of contrast te herkennen. Vooral de afwijkingen van de conventie vallen ons dan op als een onderdeel van de creativiteit van de schrijver.
Als moderne lezers van de bijbel hebben we dat voordeel niet: de meeste conventies die de achtergrond vormen van het bijbelverhaal ontgaan ons. De benadering van de bijbel in de vormkritiek is daarbij niet bepaald behulpzaam. Daar gaat het immers om het vaststellen van regelmatige patronen, en niet om het vinden van de variaties op een patroon en de afwijkingen van de conventies. (Bovendien gebruikt de vormkritiek deze patronen alleen maar voor een archeologische operatie: om hypotheses te vormen over de sociale of kritische functie van de tekst en zijn historische ontwikkeling.)
Hoe belangrijk zijn de conventies?
Wanneer wij een studie zouden maken van Hollywood films, herkennen wij het genre van de western met een sheriff die een held is. Stel: 11 films bekijken wij die volledig beantwoorden aan de conventie. De 12e film laat een sheriff zien met maar één arm, die een geweer hanteert in plaats van een pistool. Vorm-kritiek zou zeggen dat er een oorspronkelijke oerfilm bestaat – die we als Q aanduiden – waar al deze films een afleiding van zijn. Een kleine minderheid doet het voorstel dat er een oude Californische mythe was bij de indianen over een hemelgod die met zijn armen bliksem kan slingeren. De films die we net hebben bekeken zijn daarvan seculiere aanpassingen. De 12e film, waar de sheriff maar één arm heeft en een geweer, moet dan worden toegeschreven aan een andere traditie waarover wij te weinig informatie hebben.
Wat deze benadering van films laat zien, is dat de zoektocht naar de historische herkomst en ontwikkeling van literaire vormen tekort doet aan het thema van de conventies. De tijdgenoten zouden deze films onmiddellijk herkennen aan de conventies. Aan die conventies, die zekere verwachtingen, ontlenen wij ook het plezier in het bekijken van die films. (Hij heeft altijd geluk, staat aan de kant van het goede, is altijd nog een beter mens dan zijn vijanden, overwint altijd en is razendsnel met zijn pistool.) Die conventie is juist ook aanwezig in film nummer 12 die onze verwachtingen juist niet inloste. Dat deze sheriff ondanks zijn handicap geleerd heeft om zijn geweer net zo snel te gebruiken als een pistool, maak juist indruk tegen de achtergrond van de conventie van de sheriff die snel zijn pistool kan trekken.
Veel van de conventies in het de Bijbelse verhalen zijn niet meer te reconstrueren. Bepaalde narratieve conventies, zoals de formule voor het begin en het eind van een verhaal, kunnen worden geïdentificeerd omdat er wel meer dan 15 of 20 voorbeelden van zijn in de Hebreeuwse Bijbel.
Andere conventies zijn echter lastiger vast te stellen. Als er niet meer dan vijf of zes voorbeelden van te vinden zijn, is het vaststellen van de gebruikte conventies een kwestie van slimme vermoedens.
Waarom is dat zo belangrijk? Het is bijvoorbeeld van belang wanneer we te maken hebben met een meer of minder identiek verhaal dat twee of drie keer wordt verteld over verschillende mensen, of zelfs over dezelfde persoon in verschillende omstandigheden. Zo functioneert bijvoorbeeld het thema van de aartsvader die door hongersnood wordt gedreven naar het zuiden op drie plaatsen: Genesis 12, 20 en 26.
De gangbare opvatting is dat deze dubbele verhalen ontstaan zijn door het opnemen van twee bronnen van hetzelfde verhaal. Hetzelfde verhaal kan in twee verschillende tradities zijn doorgegeven. De redacteur van de Bijbel zou dan vanwege het gezag van deze bronnen, hetzelfde verhaal twee keer hebben verteld. Een verhaal dat twee keer wordt verteld heet dan ook een doublet wat “verdubbeling” betekent.
Ik zou ervoor willen pleiten dat we te maken hebben met een literaire conventie met variaties die niet zijn toe te schrijven aan verschillende tradities of bronnen, maar die juist significant zijn voor de betekenis. Net zoals de 11 films geen doubletten zijn van een enkele film, maar binnen een cinematische conventie betekenisvolle variaties presenteren.
We kunnen hier te rade gaan bij het onderzoek van de werken van Homerus in de klassieke taalkunde. Walter Arend sprak in 1933 over zogenaamde “typische scènes” (“typo-scenes”?) bij Homerus. Vooral in een traditie van het mondeling doorgeven van verhalen, helpt het zowel de spreker als de luisteraar om het verhaal te vatten in dergelijke typische scènes. Er zijn bepaalde situaties die men verwacht in een bepaald verhaal, zoals de aankomst, de boodschap, de reis, de verzameling, het orakel, de bewapening van de held et cetera. Een bezoek wordt bijvoorbeeld verteld met dit vaste patroon: de gast nadert, hij wordt gezien, de gastheer staat op en groet hem, de gast wordt in een kamer geleid, aan tafel uitgenodigd en een maaltijd gegeven.
In de Bijbel vinden we een dergelijke typische scène bijvoorbeeld in verhalen over een verloving.
- De bruidegom of zijn vervanger reist naar een vreemd land.
- Daar ontmoet hij een meisje – of de dochter van die of die.
- Het meisje put water uit een bron.
- Het meisje holt naar huis met nieuws over de aankomst van de vreemdeling.
- De bruidegom wordt uitgenodigd voor een maaltijd.
- De verloving wordt geregeld.
De reis naar een vreemd land – de echtgenote moet gevonden worden buiten de eigen familie; of het vreemde land staat symbool voor de vreemdheid van de toekomstige echtgenoten.
De bron of oase – een symbool van vruchtbaarheid en van vrouwelijkheid (zie Spreuken vijf).
Het putten van water – hiermee wordt de relatie gelegd tussen de man en de vrouw, en daarmee wordt een tweede serie activiteiten in gang gebracht. (Als het meisje het water niet zou aanbieden, zou er van een huwelijk niets komen.)
De plot, dat wil zeggen de manier waarop het verhaal zich ontvouwt, laat op een dramatische wijze zien hoe onbekende mensen elkaar in het huwelijk vinden. Deze conventies beheersen de literaire functie van de Bijbelse verhalen over een verloving, zoals bij het vinden van de echtgenote van Isaac en Jacob. (En het is juist het afwijken van deze conventies dat zo van belang is in het verhaal van Ruth.)
De verhalen over verlovingen kennen een rustig, bijna statige voortgang. Er is uitgebreide dialoog, er is veel aandacht voor details en er wordt veel gebruikgemaakt van letterlijke herhaling. Dit zijn allemaal middelen van vertraging. En dat is van belang omdat de verloving gezien wordt als een ceremonie. Daarom vinden we de diplomatieke taal waarin de onderhandelingen worden uitgevoerd, daarom vinden we een gedetailleerde karakteristiek van Laban in het verhaal over Rebecca. (Hoewel het karakter van deze Laban pas echt relevant wordt wanneer we later horen over de aankomst van Jacob om zijn bruid te vinden bij de bron.)
De conventie bevat dus een bepaalde constellatie en progressie van motieven. En allerlei details zijn toevoegingen of uitwerkingen van deze motieven, en soms in contrast tot de conventie. Isaac bijvoorbeeld valt op door zijn afwezigheid, omdat hij wordt vertegenwoordigd door Eliëzer. Die afwijking van de conventie helpt ons te begrijpen dat Isaac van alle aartsvaders de meest passieve is. Eerst als het gebonden slachtoffer in Genesis 22, dan in de verloving zijn afwezigheid, dan zijn voorkeur als vader voor de actieve zoon, en dan de uitgebreide scene waarin hij in bed ligt, zwak en blind is, en anderen actief zijn.
De verschillen tussen de verloving van de Rebecca en die van Rachel kunnen gezien worden tegen de achtergrond van deze conventie, en juist in die afwijkingen liggen aanwijzingen voor het aparte karakter van de betrokkenen of de historische betekenis van deze gebeurtenissen. We moeten dan kijken naar de verschillen in de snelheid van de dialoog, in de woordkeuze, in de wijze waarop het karakter door dialoog wordt neergezet. Dezelfde typische scène komt voor in Exodus in nauwelijks zeven verse.n Mozes komt de zeven dochters tegen van een priester uit Midian. Nu moet de “vreemdeling” een bende vijandige herders verdrijven voordat hij water kan drinken. De meisjes vluchtten inderdaad weg om het hun vader te vertellen – alleen maar geïnsinueerd binnen de dialoog. Hier is alles zo snel verteld, dat we de ruwe vorm van de conventie goed kunnen herkennen, maar ook de afwijkingen daarvan. En dat is exact wat in de verhalen over Mozes ook nodig is.
De toehoorders in de tijd waarin deze verhalen werden verteld, zijn volledig op de hoogte van de conventies. Zij moeten met plezier hebben ervaren, dat de conventie nauwkeurig werd gevolgd, maar tevens werd aangepast om de specifieke kenmerken van de hoofdpersoon te kunnen uitdrukken. Of, zoals in Exodus, juist omdat de toehoorders geacht werden met deze conventie vertrouwd te zijn, was het mogelijk om het in het hoge tempo van juist maar zes verzen te vertellen. Wanneer we de uitgebreide vormen onderling vergelijken ontdekken we de vaste motieven – die vaste motieven geven het raamwerk dat we zelfs nog kunnen herkennen in de sterk verkorte vormen van deze typische scène.
In de geschiedenis van Ruth vinden we een van de meest briljante uitvoeringen van de typische scène van het verlovingsverhaal. In het tweede hoofdstuk wordt de conventie 180° op zijn kop gezet. Het gaat nu niet om een held maar om een heldin: Ruth. Zij gaat niet naar een vreemd land, maar het “vreemde land” (Moab) komt naar Israël. Ruth wordt eerst gezien als een jonge vrouw, terwijl ze alleen maar een jonge weduwe is. Ze wordt uitgenodigd om water te putten. Maar het zijn nu de meisjes die water putten, omdat Ruth de eigenlijke heldin is geworden en naar een voor haar vreemd land is gegaan om een echtgenoot te vinden. Zo wordt met de conventie gespeeld om te laten uitkomen dat Ruth hier handelt als een aartsmoeder. Zij heeft het initiatief hoewel ze uiteindelijk alleen door adoptie tot Israël wordt toegelaten.
Het is niet correct om nu te spreken over het “spelen met een conventie”, alsof het de schrijver alleen maar om het spel te doen was, hoewel dat niet absoluut is uitgesloten. De typische scène identificeert niet alleen maar een bepaald soort narratieve inhoud; het is ook een manier om aan een moment in de geschiedenis een verband te ontdekken met grote historische en theologische waarheden. Vanwege het karakter en de status van Abraham en het verbond van God met hem, zijn alle gebeurtenissen in het leven van Abraham en zijn nakomelingen op een of andere wijze een uitwerking van dat verbond. De typische conventies in de verhalen over de aartsvaders zijn een voorafschaduwing van narratieve conventies met een veel grotere theologische betekenis. De verloving is verbonden met de verkiezing van Israël; de reis van de bruidegom is verbonden met de reis door de woestijn; de zegen die op het huwelijk rust is de zegen die verbonden is met de intocht. Niet dat de uittocht in Exodus verteld wordt met dezelfde typische scènes, maar wel dat er in opbouw en woordkeuze overeenkomsten ontstaan tussen het leven van het volk en het leven van de aartsvaders. Daarom wordt het beeld van een God die zich met Israël verlooft, met Israël huwt, en door datzelfde Israël bedrogen wordt van zo’n grote betekenis.
1 Samuel 9 geeft een korte verwijzing naar de verlovingsscène bij Saul. Het ontbreken van de verlovingsconventie bij David (denk aan Michal, voor wie David 200 filistijnen moest verslaan) is veelzeggend omdat het inderdaad om een conventie gaat, dat is een normale verwachting van de lezer.
Wat moeten we dus doen wanneer we in de Bijbel een herhaling tegen komen van verhalende materialen?
Er zijn drie mogelijke hypothesen:
- we hebben te maken met de conventie
- we hebben te maken met een problematische verwarring in het doorgeven van een enkele bron – het verhaal is zelf in verwarring geraakt, en aan verschillende personages toegeschreven.
- we hebben te maken met verwijzingen, waarbij een enkel verhaal als model fungeert dat nu op subtiele wijze een rol speelt bij alle andere “versies”
Elke literaire creatie, bevat een dialectische spanning tussen enerzijds de noodzaak om vastgestelde vormen te gebruiken om op een coherente wijze te communiceren en anderzijds de noodzakelijkheid om deze conventionele vormen te wijzigen of te negeren omdat het slechts arbitraire beperkingen zijn, en omdat datgene wat alleen maar herhaald wordt automatisch niet langer een boodschap brengt.
Hoe groter de waarschijnlijkheid dat een bepaald motief of symbool wordt gebruikt, des te minder is dan de informatie die het bevat.
Wat je kunt anticiperen, daar hoef je niet naar te luisteren. Iedereen die leest of verhalen hoort leert op die wijze te letten op wat afwijkt. Maar wat afwijkt wordt alleen maar ervaren tegen de achtergrond van wat wordt verwacht, en dat is de conventie.
Een citaat nog van Robert Alter ter onderbouwing van mijn these:
In a mode of narration so dominated by speech, visual elements will necessarily be sparsely represented. And even in the exceptional cases when a scene is conceived visually, the writer may contrive to report what is seen through what is spoken. Modern commentators, for example, have admired the moment when David sits at the gates of the city, awaiting the outcome of the battle against Absalom’s forces (2 Samuel 18), and sees first one runner, then a second overtaking the first, moving toward him across the plain with the fateful news. What needs to be observed, though, is that this remarkable dramatic “long shot” is conveyed to us in dialogue, through two exchanges between David and the keen-sighted lookout.
Alter, Robert. The Art of Biblical Narrative (pp. 87-88). Basic Books. Kindle Edition.
Dit citaat is nog eens te meer overtuigend! Het gaat om woorden die mij bereiken, die mij meenemen , die mij tot zien brengen: Rabbi, Here, dat ik ziende word.
En met een kleine variant: spreek slechts een woord en mijn voorstellingswereld, uit mezelf voortkomend, zal genezen. Mijn gevangenis moet open gaan, van binnen-uit krijg ik dat niet voor elkaar, zelfs al het eerdere noodzakelijke besef dat ik mezelf gevangenschap aan doe als ik dingen vanuit mezelf, met mijn voorstellingsvermogen probeer te doorgronden. Here, dat ik ziende word, op Uw woord.
Ter aanvulling: in de Bijbelse narratieven is er weinig aandacht voor de schets van de handelingen. Veel meer aandacht voor het gesproken woord dat ons inzicht geeft in de motieven en emotionele gesteldheid van degenen die handelen. Hoe wil je dat dramatisch maken? Dat vergt de uitbouw van de dialogen tot Shakespeareaanse hoogte!
Inderdaad: die Shakespeareaanse hoogte halen we niet.
Maar veel erger: we blijven te vaak en te gemakkelijk steken in de “laagte”, bij wereldgelijkvormig inzien en denken; ons beginpunt is de worsteling van onveranderde mensen die zichzelf niet aan hun haren daar bovenuit kunnen tillen; een andere weg dan luisteren en (af)leren is er niet; we kunnen niets in onszelf aanspreken tot meer begrip en inzicht.
We zijn totaal afhankelijk – en dat moeten we ons dan wel steeds voorhouden – van aangereikt inzicht, van – bidden we in de kerkdienst, vooraf aan de bijbellezing en bijbeluitleg – verlichting door de Heilige Geest.
Hoe leger we ons weten, hoe meer kans dat Hulp (met een hoofdletter) ons kan bereiken, dat we geen onveranderde mensen blijven.
Dank voor je reactie, Piet! Ter overweging: het bijbelverhaal “filmisch” weergeven, of “dramatiseren” lijkt mij het beeldende element in de verhalen te benadrukken. Maar “beeld” heeft een aantal gebreken:
(1) het kiest uit de verbeeldingsmogelijkheden steeds maar één mogelijkheid.
(2) het suggereert op emotioneel vlak eerder dan dat het ons verstand aanspreekt
(3) het maakt de veelzinnigheid van de tekst – die in een dialoog moet worden uitgewerkt – onzichtbaar.
Ik zou liever zien dat we de kunst van het “exegetisch gesprek” – een echte “Bijbelbespreking” ons weer eigen zouden maken.
Ja, daar kan ik het helemaal mee eens zijn.
Een filmische voorstelling mag geen “laatste voorstelling, einde verhaal” zijn; het heeft de functie om voor ogen te krijgen, en daarna in het hoofd, wat de vele dimensies zijn van een verhaal die we anders niet opgemerkt zouden hebben.
In ons hoofd kan het gekoppeld aan en verbonden worden wat we eerder hoorden en “zagen”.
Pas wat op die manier goed en verantwoord tot vastlegging is gekomen en tot eigendom geworden, zal pas van voldoende kwaliteit en impact kunnen zijn om ons gedrag en verder lezen/voorstellen/begrijpen te sturen.
Plaatjes alleen laten zich trouwens moeilijk optellen , er moet bewustwording en doordenking op volgen.
Het filmisch zien blijft dus slechts hulpmiddel en tussenstation.
Maar de in de bijbel uitgeschreven “sociodrama’s” laten zich in de vorm van een nagespeeld sociodrama misschien op een extra manier bevragen en doorzien. Dat was mijn gedachte.
Maar bij voldoende oefening in het exegetisch gesprek is die tussenstap van naspelen en filmisch zien waarschijnlijk ook niet meer nodig.
Ik hoorde eens over het nuttige gebruik van sociodrama, om als bijbelkring een gelezen bijbelverhaal na te spelen. Dat snap ik nu helemaal: bijbelverhalen hebben veel dimensies (en meer dan 3) , die pas opengaan als je het verhaal als film ziet, met personen, met de achtergrond van voorgaande verhalen, zelfs met de wetenschap daarbij van wat daarna nog allemaal komt.
Bijbellezen zou daarom bijvoorbeeld ook een oefening moeten worden in beeldend zien, misschien zelfs wel in het tevens horen van de begeleidende “film-muziek”, of zien van de donkere wolken die gaan verduisteren, of daglicht dat opkomt.
Hoe kon het gebeuren dat we meenden alleen 2-dimensionaal letters en woorden op papier te zien?
En: een verhaal zonder de andere verhalen is nauwelijks nog een verhaal, dan mis je heel veel.