- En dan tenslotte de verkondiging op de avond van Pasen.
Hoe weten wij dat de Heer waarachtig is opgestaan? In Joh. 20:39 staat dat merkwaardige zinnetje. Net nadat beschreven is dat Petrus en Johannes in het lege graf de windsels en de zweetdoek hebben gezien, en dus “zagen en geloofden”, legt Johannes uit: “want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan”(Joh. 20:9). De eerste getuigen moesten het zien, iets zien, een verschijning, het teken van het lege graf en ze moesten het getuigenis van anderen horen en zelfs toen geloofden zij nog niet met volle kracht. Dat zou pas mogelijk worden door de komst van de Heilige Geest. Maar in dit alles speelt Gods Woord een enorme rol, vooral voor ons. Jezus legt aan de Emmaüsgangers de Schriften uit, zegt wat bij Mozes en de Profeten op Hem betrekking heeft. Bij Zijn ontmoeting met de discipelen na de opstanding opent Hij hun verstand zodat ze de Schriften verstonden. Het is bij ons van het grootste belang dat wij het Woord van God kennen en vertrouwen. Het is dat Woord dat ons deed wedergeboren worden, zegt Petrus (1 Pe. 1:23). Het is dat Woord waardoor wij geloven dat Jezus waarlijk is opgestaan.
Daarom is Bijbelstudie, alleen en gezamenlijk, zo van essentieel belang voor ons geloofsleven. Zonder dat Woord kan ons geloof alleen maar slinken.
“Geloof zonder kennis is leeg, kennis zonder geloof is blind.”