Notitie bij Psalm 8 – bij KLIVE! Extra van 28 december 2020

Na de boetpsalm (Psalm ) en de smeekbede om gerechtigheid (Psalm 7), vinden we een prachtig lofpsalm, Psalm 8. God de schepper, met Zijn ontzagwekkende Naam, maakt de mens tot het meest bijzondere wezen in de schepping. Hierna wordt in Psalm 9 de Heer als de Verlosser beschreven.

Begin en einde van de Psalm zijn de woorden:  “ HEERE, onze Heer, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde.” Om Zijn machtig Naam gaat het dus. De Heer als Schepper tegenover het schepsel. Hoe kan een Naam machtig zijn? 

(1) Wanneer door het noemen van die Naam mensen worden veranderd in hun houding of karakter, of 

(2) wanneer met de Naam niets minder dan het wezen en karakter van God wordt uitgedrukt.

  • God heeft de majesteit van Zijn Naam getoond boven de hemel – verder weg dan het firmament – en op de hele aarde. Uitdrukking voor de volledigheid van Zijn openbaring als Schepper
  • God heeft kleine kinderen en zuigelingen gemaakt tot monden die Gods kracht bevestigen, omdat kinderen de ervaring van ontzag en eerbied kennen voor alles wat bestaat en voor Hem die alles deed ontstaan. 
  • En dat is ter wille van de vijanden, de tegenstanders, de wraakzuchtigen, want deze God is niet alleen de oorsprong van de natuur, maar juist ook present in de geschiedenis. Hij betuigt Zijn scheppende kracht tegenover bozen en onrechtvaardigen.

Dan volgt een meditatie:

  1. Het enorme contrast tussen hemel en aarde. Waarom zou een God die de kosmos geschapen heeft omzien naar de mens? “Wat is dan de mens…”
  2. De status van de mens is echter heel bijzonder: “Toch…”
    1. Maar weinig minder dan de engelen (LXX)/elohiem – vanwege de sterfelijkheid van de mens? Maar die is het gevolg van de zonde.
    2. Met eer en glorie gekroond – de kavod en de hadar die aan de mens toekomen, drukken wellicht de voortreffelijkheid van de mens als zodanig uit. Zijn intellect, zijn compassie, zijn vermogen om God te zoeken en te vinden, al datgene wat zelfs door de zondeval niet kan worden geraakt.
    3. Heerser over de werken van Gods handen – ondanks de grenzen aan dat vermogen. De mens die is geroepen om te beheren, neemt de houding aan van iemand die wil beheersen.
    4. Alles onder zijn voeten gelegd – in de Psalm letterlijk bedoeld
      1. Schapen en runderen – offers en vlees
      2. Dieren van het veld – wilde dieren
      3. Vogels en vissen – wat over de paden van de zee gaat – visvangst

En dan de slotregel: HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde.

Hebreeën 2:5-9 volgt de LXX – het toekomstige aardrijk is onderworpen aan de Zoon des Mensen. Weinig – korte tijd – minder dan de engelen vanwege het lijden van de dood. Meer geworden dan de engelen vanwege uitnemende Naam – Heb. 1:4.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *