Is vaccinatie het teken van het Beest?

 

door Eli Lizorkin (Israel Bible Center)

In tijden van crisis brengt de Bijbel troost en duidelijkheid voor miljoenen over de hele wereld. Nu we geconfronteerd worden met de moeilijkheden en onzekerheden van een wereldwijde pandemie, is de Schrift een herinnering aan vroegere beproevingen en toekomstige hoop. Toch gebruiken veel lezers de bijbelse tekst als een soort kristallen bol die gecodeerde zinspelingen biedt op huidige hachelijke situaties. Recentelijk hebben sommigen het “merkteken van het beest” in Openbaring gelezen als een gecodeerde verwijzing naar Covid-vaccins. Bij demonstraties tegen vaccinaties zijn spandoeken getoond met daarop de weigering van de demonstranten om “het merkteken van het beest te aanvaarden”. Maar dit begrip van Openbaring verwijdert het merkteken uit zijn historische context en dwingt een moderne veronderstelling op een oud idee. De oorspronkelijke, Joodse betekenis van het merkteken heeft niets te maken met het ontvangen van vaccins. In plaats daarvan is het dragen van het merkteken van het beest een symbolische manier om aan te geven dat iemand de geboden van God heeft verlaten.

Openbaring voorziet een tijd waarin een beest zal opstaan en “klein en groot, rijk en arm, vrij en slaaf een merkteken op de rechterhand of op het voorhoofd zal doen aanbrengen, zodat niemand kan kopen of verkopen, tenzij hij het merkteken heeft” (Openb. 13:16-17). Bepaalde bijbelgelovige kringen hebben deze woorden gelijkgesteld met het uitbrengen van Covid-vaccins; het ontvangen van vaccinatie komt neer op het “gemerkt” worden met de beestachtige vlek. Zelfs bij een oppervlakkige lezing van Openbaring, is deze vergelijking dubieus. Vaccinatienaalden gaan in armen, niet in handen of voorhoofden, en het weigeren van een vaccin elimineert niet iemands mogelijkheid om handel te drijven, te ruilen of te ruilen-online economische transacties vereisen geen vaccinatiekaarten. Het begrijpen van de werkelijke betekenis van het merkteken van het beest hangt af van zorgvuldige exegese, niet van de huidige gebeurtenissen.

Wanneer uitleggers de bladzijden van de Schrift raadplegen, in plaats van de voorpagina van het nieuws, wordt de bijbelse connotatie van het merkteken duidelijker. Openbaring beschrijft dat het merkteken wordt geplaatst op “de rechterhand of het voorhoofd” (Openb. 13:16), wat overeenkomt met de beschrijving van Gods geboden in de Torah: “Gij zult ze als een teken aan uw hand binden, en zij zullen als voorhangsels tussen uw ogen zijn” (Deuteronomium 6:8; vgl. 11:18). Gebaseerd op dit vers brachten latere Joden Tefillin (תפלין)-kleine doosjes met bijbelteksten- aan op hun handen en voorhoofden. In het Griekse Nieuwe Testament worden tefillin “phylacteries” (φυλακτήρια; Matt 23:5) genoemd, en observerende Joden dragen deze rituele versierselen tot op de dag van vandaag tijdens het gebed. Vanuit Joods perspectief is het dus onmiddellijk duidelijk dat het “merkteken van het beest” de plaats inneemt van de goddelijke geboden; het aanvaarden van dit merkteken is het verwerpen van de wil van God. Een vaccinatieshot heeft niets te maken met iemands vermogen om bijbelse mandaten op te volgen.

Openbaring roept ook beelden op uit Ezechiël. Voor de Babylonische ballingschap beveelt de Heer: “Ga door het midden van de stad, door het midden van Jeruzalem, en zet een merkteken op de voorhoofden (תו על-מצחות; tav al-mitshot) van het volk dat zucht en jammert over alle gruwelen die daarin begaan worden” (Ezechiël 9:4). Dit “merkteken” (תו; tav) redt iedereen die het draagt van de vernietigende kracht van Babylon (Ezechiël 9:6). Openbaring draait het profetische scenario om. In plaats van dat mensen een merkteken op hun voorhoofd krijgen voor redding, stelt Johannes zich voor dat mensen een merkteken krijgen voor vernietiging. Zij die in Ezechiël gemerkt zijn, vertegenwoordigen het rechtvaardige overblijfsel van Israël dat trouw is gebleven aan God en de hemelse geboden heeft gehandhaafd; zij die in de Openbaring gemerkt zijn, kiezen de kant van het beest in plaats van de kant van de Heer.

De gebeurtenis in Ezechiël heeft een precedent in Exodus. Mozes, die de betekenis van Pesach beschrijft, zegt tegen zijn volk: “Op die dag zult gij tegen uw kind zeggen: ‘Het is om wat de Heer voor mij gedaan heeft toen ik uit Egypte kwam.’ En het zal voor u zijn als een teken op uw hand (ידך; yadekha) en als een gedenkteken tussen uw ogen, opdat de lering des Heren (תורה; torah) in uw mond zij” (Exodus 13:9). Zoals in Ezechiël dragen zij die God redt het goddelijke merkteken. Later in hetzelfde hoofdstuk van Exodus, vertelt Mozes het volk om hun eerstgeborenen aan God te wijden, en de grondgedachte voor deze praktijk is een herinnering aan Israëls redding. “Want toen Farao hardnekkig weigerde ons te laten gaan,” zegt Mozes, “doodde de Heer alle eerstgeborenen in het land Egypte, zowel de eerstgeborenen van de mensen als de eerstgeborenen van de dieren… maar alle eerstgeborenen van mijn zonen verlos ik. Het zal zijn tot een teken op uw hand en tot voorslagen tussen uw ogen, want door een sterke hand heeft de Here ons uit Egypte gevoerd” (13:15-16). Het merkteken van de Heer betekent verlossing van dood en verderf, en Openbaring presenteert het negatieve omgekeerde voor hen die het merkteken van het beest nemen.

In de oorspronkelijke context van Openbaring vertegenwoordigt het “beest” (θηρίον; therion) Rome, ook wel “Babylon” genoemd. Uiteindelijk ziet Johannes de ondergang van het Romeinse rijk en, bij uitbreiding, van allen die het merkteken van het beest hebben ontvangen: “Gevallen, gevallen is Babylon de grote …. Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en een merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand krijgt, zal hij ook de wijn van Gods toorn drinken” (14:8-10; vgl. 18:2). Terwijl zij die de kant van Rome kiezen de ondergang tegemoet gaan, genieten zij die God trouw blijven het eeuwige leven: “Zij die het beest of zijn beeld niet aanbaden en zijn merkteken niet op hun voorhoofd of op hun hand hadden ontvangen… kwamen tot leven en regeerden met Christus duizend jaar lang” (Openb. 20:4).

Eerlijk gezegd, het idee dat het “merkteken van het beest” een Covid-vaccin is, maakt de bijbelse boodschap bespottelijk. Als het merkteken van het beest een injectie zou zijn, zou dat betekenen dat iedereen die besluit zich te beschermen tegen een dodelijke pandemie, het eeuwige leven misloopt. Vaccinatiekaarten zullen de toegang tot het koninkrijk der hemelen niet verhinderen. In plaats van zich zorgen te maken over hun naam in een bestand op een vaccinatieplaats, zouden christenen zich erop moeten richten dat hun naam “geschreven staat in het boek des levens van het Lam” (Openb. 21:27).

Dit bericht is geplaatst in Bijbelse Theologie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *