Een kerk dienen die haar joodse wortels erkent

28 jaar lang, sinds 1996, heb ik geprobeerd op een of andere manier de kerk te dienen. Ik ben begonnen in ’96, toen ik nog aan het studeren was, in de doopsgezinde gemeente van Enkhuizen en ik ben geëindigd in België, daar ben ik met emeritaat gegaan, in de Belgische kerk, de Verenigde Protestantse Kerk van België. In al die jaren heb ik geprobeerd in dat kerkelijke dienstverband om die kerk te bevrijden van de resten van het heidendom, die nog steeds voortleven en voortwoekeren in de kerk.

De kerk zit te vol met heidendom, als het gaat om haar fundamentele dogma’s net zozeer als het gaat om haar ethiek. De kerk is een gezelschap van heidenen die op een of andere wijze toch ook een slecht geweten hebben over hun heidendom en geen raad weten met de jood Jezus in hun midden, en daarom dan al gauw de toevlucht nemen tot een soort van Jezus mystiek. Hoe krijg je dat heidendom uit die kerk? Maar dat lukt dus maar niet.

Ondanks de kerkorde die zegt dat er een onverbrekelijke band is met Israël, ondanks de teksten zelf van het Nieuwe Testament, die vaak zo nadrukkelijk op joodse ideeën voortborduren en ook zelf natuurlijk door joden geschreven zijn, desondanks is de kerk een heidense gemeenschap. Dat is ze ooit geworden en dat is ze gebleven.

Kan er nu werkelijk sprake zijn van wat vroeger wel de re-judaïsering van de kerk en de theologie genoemd werd? Opnieuw de joodse wortels, de joodse bodem van de kerk aan het woord laten en misschien wel anders gaan aankijken tegen de vaststaande belijdenissen en dogma’s die de kerk nu eenmaal heeft? Om ook de afstand tussen de synagogen en de kerk wat meer te overbruggen, om te leren van de rabbijnen zoals ook het Nieuwe Testament zegt in Mattheüs 23, om jodendom, joods licht, het licht van de Tora binnen de gemeente te laten schijnen.

In mijn ervaring heeft dat altijd geleid tot conflicten. Misschien wel het minste tot conflicten met de Doopsgezinde gemeente waar ik voorganger werd in Enkhuizen. Misschien wel het meeste met een PKN gemeente waarbij ik het vooral over de ethiek heb gehad. En misschien heb ik zelf ook een vergissing begaan, doordat ik dacht dat misschien de enige manier om joods licht, joods verlangen, joods denken in de kerk binnen te brengen, dat dat zou zijn door juist de evangelische theologie te benadrukken. Want die evangelische theologie had twee elementen van groot belang: dat ten eerste onverkort de belijdenis van het christendom de basis werd van denken en handelen en ten tweede dat de persoonlijke ervaring en beleving in het geloof vooropgesteld werd.

Dat heb ik geprobeerd in Groningen in Ter Apel en dat is daar eigenlijk gewoon niet gelukt. Toen ik eenmaal met emeritaat was, werd voor mij althans die joodse wortel, die joodse bodem nog vele malen belangrijker dan wat in de christelijke kerk kon worden gezegd. Misschien ben ik enigszins doorgeslagen naar de andere kant. Want jodendom en christendom mogen zij aan zij blijven staan. De heidense gemeente die nu eenmaal zo ontstaan is, moet zich wel oriënteren op het jodendom, maar hoeft geen jodendom te worden. Dat is trouwens ook de vaste opvatting van het jodendom zelf. Christenen hoeven geen joden te worden. Maar het zou mooi zijn als christenen trouw werden of bleven, maar misschien wel werden aan hun joodse wortels. Als de liefde voor de Torah ook hun denken en handelen zou mogen bepalen. Zodat er een consistente theologie kan ontstaan. Een Noachidische boom die opgroeit uit die joodse bodem.

Nu zeg ik dat als een soort mislukte jood. Ik bedoel daarmee dat als er geen vervolging van joden was geweest in het Duitsland nog van voor de Tweede Wereldoorlog, als het niet lastig was geweest om joods te zijn in dat Duitsland, dan zou ik zelf zonder meer als jood geboren zijn. Maar de Shoah, de vervolgingen, de onderdrukking van de joodse minderheid in Duitsland is ook mijn historisch lot gaan bepalen. Daarom ben ik in de verte afstammeling van joodse voorouders die echter om het vege lijf te redden al heel snel gewoon christenen zijn geworden. Katholieke christenen. Daarom geloof ik wel op joodse wijze, maar mag ik mijzelf geen jood noemen. Mijn identiteit is dus toch door de kerk en niet door het jodendom bepaald. Dat is een historische “vergissing” die ik soms heb willen corrigeren, maar dat heeft nooit tot een definitief resultaat geleid. Ik ben een “heiden” gebleven in mijn status in deze wereld, maar ik ben een jood in mijn innerlijk denken en geloven.

Maar dan is er nog een andere afweging relevant in dit verbanden dat betreft de methode om dat jodendom dan zichtbaar te maken. In mijn eigen leven betekent dat studie van de talmoed en participeren aan het gebed van Israël. In de kerk die ik nog steeds probeer te dienen betekent dat de accenten verschuiven. De accenten verleggen naar datgene wat nog in die vruchtbare bodem van het jodendom een plaats kan hebben. Wat christelijk gezegd werd, joods-christelijk te herformuleren.

Ik wil proberen te zeggen wat mijn hart me ingeeft en mijn hart is nu eenmaal sterk beïnvloed, sterk bepaald door die vreemde joodse herkomst die eigenlijk helemaal niet zo zichtbaar is in mijn dagelijks leven en die zeker niet bewezen kan worden tegenover de joodse gemeenschap. Maar die geestelijke herkomst, dat is de ene kant, dat is mijn persoonlijke kant en dan staat aan die andere kant het onderwijs aan de gemeente.

Is er een andere manier van denken mogelijk over de persoon van Jezus? Kunnen we bijvoorbeeld in de avondmaalsliturgie van de kerk toch nog accenten vinden van het jodendom, sporen van het jodendom waardoor dat die avondmaalsvering niet meer op spanning staat met de viering van Pesach maar een vergelijkbaar verhaal over de bevrijding wordt? Kunnen we in Jezus functioneel het volk Israël herkennen? Kunnen we leren begrijpen dat het lijden van Jezus als de knecht van de Heer eigenlijk een representatie is van het lijden van Israël als de knecht des Heren van Jesaja 53?

Joden en het Bijbelse Israël staan in continuïteit maar het zou toch mooi zijn als op een andere wijze christenen net zozeer in continuïteit staan met dat Bijbelse Israël en dat de heidenen dus niet zomaar afstand kunnen nemen van dat jodendom maar dat ze daarnaartoe proberen terug te keren.

Ik heb anders dan René Süss mijn ambtelijke bevoegdheid niet opgegeven, ik heb de kerk niet verlaten ondanks het feit dat ik in ruime mate afwijk van de standaard belijdenissen en opvattingen in de christelijke theologie. Ik denk dat dat kan en mag niet alleen maar omdat de christelijke theologie niet zonder meer met de openbaring met de waarheid geïdentificeerd kan worden. Maar ook omdat ik eigenlijk precies hetzelfde probeer wat velen in die vroege, de zogenaamde primitieve, kerk geprobeerd hebben. De samenhang van jodendom en de leer en de geschiedenis van Jezus met elkaar op een vruchtbare manier te verbinden.

Daarom kies ik ervoor om in de kerk te blijven, omdat ik geloof dat die kerk nu eenmaal en nog steeds wortels heeft in het jodendom. Het zijn de wilde takken die geënt zijn op de olijfboom van Israël, die dus deel hebben aan diezelfde levenssappen die uit de wortel, dat is de Torah, uit die wortel door al die takken en bladeren heen stromen.

Dat is de poging die ik nu doe en ik weet niet of de kerken waar ik nu regelmatig voor ga, dat als een zegen zullen ervaren. Maar het is voor mij de enige manier om nog binnen de kerk te kunnen staan. Anders dus dan René Süss, heb ik er niet voor gekozen om een baäl teshuva te zijn, om het jodendom ook als gemeenschap en als levenspraktijk te omarmen. Maar ik heb ervoor gekozen binnen de ruime grenzen van het christendom een plaats te vinden waarin het mij opnieuw zal gaan om de erkenning en de voortwerking, de vruchtbaarheid van de joodse wortels van het christendom.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *