Het schijnt vaker gezegd te worden in deze kringen, maar dan had ik het nog niet zo in de gaten. Nu zie ik het zwart op wit staan. Spreuken 18:21 als de grondslag voor de gedachte, dat wij met onze verklaringen autoriteit hebben over dood en leven, dat wij ons eigen leven regeren door de woorden die we spreken, en dat Gods bescherming afhankelijk is van wat wij zeggen.
Onbeschaamd noem ik dat.
Onvolwassen onzin, noem ik dat.
Onzinnige magie, is het.
Kinderen zitten soms in een dergelijke fase. Als ouders gaan scheiden, herinnert een kind van 12 jaar zich dat het hardop gezegd heeft, “ik wilde dat papa weg zal gaan.” Zo zie je, de autoriteit over het huwelijk van de ouders heeft God in zijn mond geplaatst. God eert en respecteert de woorden die het kind spreekt. Immers, God heeft de mens gemaakt om te regeren op aarde.
Magische fase dus.
Wat zegt de Schrift nu wel?
“Dood en leven zijn in de macht van de tong”, want voorzichtigheid en terughoudendheid in het spreken kan in bepaalde omstandigheden je leven redden. Haastig spreken, onzinnige woorden spreken kan het leven in gevaar brengen. Niet omdat God op magische wijze uitvoert wat je hebt gezegd. Maar omdat in deze wereld, onze woorden door anderen worden opgevat en gewogen, omdat er door anderen op gereageerd wordt. Zeg maar eens op een openbaar plein in Noord-Korea dat je de Grote Leider eigenlijk maar een kletskous vindt. Hoe snel je dan in de gevangenis verdwijnt is alleen afhankelijk van de vraag, op hoeveel meter afstand de dichtstbijzijnde Koreaanse geheimagent staat.
Vandaar ook het vervolg. “Wie hem, dat is de tong, liefheeft,” wie dus graag, veel en onvoorzichtig praten wil, “zal de vrucht ervan eten” – zal de consequenties daarvan moeten dragen. En als die vrucht per sé iets goeds moet betekenen, zoals de vertalers van de Septuaginta dachten, dan weken ze ook ietwat van het origineel af in het vervolg. De LXX vertaalde dus het tweede deel van dit vers met de woorden: hoi kratountes autès, d.w.z. zij die hem, de tong, in hun macht houden.
Het vers betekent dus in ieder geval niet, dat aan mijn spreken op magische wijze onmiddellijk gevolgen in de realiteit verbonden kunnen zijn.
Als dat al gezegd wordt, is het overduidelijk een figuurlijke manier van spreken. Zo bijvoorbeeld in Spreuken 12:18, ” Er zijn er die als met dolksteken praten, ondoordacht, maar de tong van de wijzen betekent genezing.” Dat betekent niet: dat er mensen zijn die met woorden kunnen doden. En het betekent niet: dat er mensen zijn die met woorden kunnen genezen. Het betekent dat er mensen zijn die prikkelende, kwetsende woorden gebruiken zonder na te denken. En dat er mensen zijn die nadenken over wat ze zeggen en daarmee een ander “genezen”. (Nee, niet letterlijk, De Wal.)
En wat te denken van Spreuken 26:28. “Een valse tong haat hen die hij kwetst.” Dat betekent: iemand die leugens en laster verspreidt, drukt daarmee de haat uit die in zijn hart leeft. En vanwege die haat probeert hij een ander te kwetsen. En daarmee is dan het tweede deel in overeenstemming: “en een gladde mond brengt verderf.” Nee, dat betekent niet dat iemand die snel praten kan, over een ander ellende, ziekte en dood kan storten.
We worden ook in het Nieuwe Testament gewaarschuwd tegen onvoorzichtig spreken. In Mattheus 5 bijvoorbeeld worden zelfs lichte scheldwoorden op één lijn gesteld met moordzucht. Woorden als “dwaas”, en leeghoofd kunnen al kwetsen en worden daarom door de Heer Jezus afgewezen. Daarom zal ik nooit zeggen dat Tom de Wal een leeghoofd, een dwaas, een sufferd, een onvolwassen gelovige, een minkukel en een onnozel mens is.
En dan is er ook nog Jacobus 3. Zeker, onze tong is dat wat het hele lichaam kan bevlekken, de loop van de natuur in vlam zet, ja zelfs door de hel in vlam gezet wordt. De tong is immers niet te temmen. Zij is een onberekenbaar kwaad en vol dodelijk venijn. Vloek en zegen komen uit onze mond voort. Maar wat daar uit komt is niet een verandering in de werkelijkheid, is geen uitdrukking van onze regeringsmacht. Dat is des te duidelijker omdat wij niet eens in staat zijn onze tong te regeren. Wat er uit komt is “het zoete en het bittere”, dat wil zeggen dat zijn woorden die door anderen worden geproefd, en die een emotionele reactie oproepen.
Wij regeren niet over ons leven. En Gods bescherming hangt niet af van onze woorden. Mocht dat zo zijn, dan staat dat niet in de Schrift, dan staat het zeker niet in Spreuken 18. Dan heeft De Wal dat zelf bedacht. Zomaar op een dag toen hij merkte dat hij iets zei, en dat het daarna zomaar gebeurde. Wat zou dat kunnen zijn? Maar dan is het aan ons om te beslissen, of wij het gezag van de Bijbel, dat is het Woord van God willen volgen, of de woorden van de tovenaarsleerling Tom de Wal.
Een heel heldere, goede en Bijbelse uitleg van een vers dat tegenwoordig misbruikt wordt om velen te misleiden.
Hartelijke dank! Dat velen die in deze valkuil trappen, het mogen lezen en zich zullen bezinnen. Het is één van de belangrijkste en meest gebruikte ‘bewijsteksten’ van de welvaartsevangelisten en de populariteit ervan laat zien hoezeer dat valse evangelie doorgedrongen is in de evangelische beweging.