De bescheiden berg

משׁה קבּל תּוֹרה מסּיני
Moshe ontving de Torah van Sinai.

(Pirkei Avot 1, 1)

Waarom zegt de Tanna niet in plaats daarvan dat Mosjé de Tora van G’d ontving? Mozes ontving de Torah niet van de Sinaï, maar van G’d! Deze vraag kan beantwoord worden op basis van de woorden van onze wijzen (Psikta Rabati 7): “De hoge bergen kwamen aangelopen van overal. Vol trots zeiden zij: “Wij zijn hoog, het is zeker dat G’d de Torah boven op ons zal geven. Maar de berg Sinaï bleef nederig en zei: “Wie ben ik dat de Torah op mij gegeven moet worden?” Juist daarom werd hij gekozen.

 

Zo leerde Mosje Rabenu over de bescheidenheid van de berg Sinaï en maakte een redenering a fortiori met betrekking tot zichzelf: “Als een berg die niets te winnen of te verliezen heeft, daar zij geen loon of straf ontvangt, zich voor God vernederd heeft, zoveel te meer, ik, aan wie bevolen is nederig te zijn en die beloond wordt als ik het verdien en gestraft als ik faal, moet mij voor God verootmoedigen.

Het is om deze reden dat de Tanna zegt: “Mosjé ontving de Tora van Sinaï”, omdat Mosjé het verdiende dat de Tora door hem werd gegeven vanwege zijn bescheidenheid, zijn nederigheid en zijn vermogen om nederig te zijn. Vanwege zijn bescheidenheid, net als de berg Sinaï. Bovendien zegt de Tanna niet dat hij het ontving “van de berg Sinaï”, maar “van Sinaï”, omdat de term “berg” het idee oproept van verhevenheid, van trots.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *