Over Bijbelse geschiedschrijving: Paul Ricoeur

[Het vervolg vind je hier: de-kracht-van-een-verhaal-paul-ricoeur]

Historische toevalligheid vormt een probleem voor zowel theologen als historici. Voor theologen omdat het toevallige de eenheid van het verhaal tegenspreekt of zich er niet door laat opnemen; voor historici omdat het begrip van een gebeurtenis afhangt van de verklaring die men ervan geven kan en het toevallige zich aan de historische wetmatigheid onttrekt.

Voor veel moderne historici zijn verhalen alleen relevant als een opeenvolging van gebeurtenissen – in de vorm van: en toen, en toen –  en de wijze waarop een verhaal deze momenten ordent,  wordt gezien als een obstakel voor een wetenschappelijke benadering van de geschiedenis. Critici van de Bijbelse verhalen beweren dat vertellen nog geen verklaren is en dat het uiteindelijk alleen om de verklaring te doen is. De gebeurtenissen verklaren betekent ze herleiden tot oorzaken. Alleen als begrepen is waarom een gebeurtenis niet anders had kunnen zijn en noodzakelijk uit zijn oorzaken voortvloeit, is het mogelijk die gebeurtenis te begrijpen. Ook de vertelling zelf wordt dan uiteindelijk vooral een object van historisch onderzoek, zoals bij voorbeeld met de Bijbelse tekst gebeurt in de historisch-kritische methode. Ook het verhaal zelf moet uiteindelijk worden verklaard vanuit de gereconstrueerde opeenvolging van feiten.

Carl Hempel is een modern voorbeeld van die manier van denken. Hij suggereert  dat gebeurtenissen kunnen worden verklaard door historische wetten, net zoals natuurlijke gebeurtenissen worden verklaard met fysische wetten. Dat over geschiedenis toevallig in de vorm van verhalen wordt geschreven, draagt niet bij aan ons inzicht in de feiten. Zeker niet wanneer de verhalen realiteiten vermelden die naar modern inzicht niet zó gebeurd konden zijn, zoals de exodus of de opstanding van Jezus. Feitelijk wordt het verhaal beschouwd als een tweederangs vorm van spreken, een overbodige verfraaiing van het echte historisch discours zoals een metafoor  – een vergelijking van twee zaken, waarin de eigenschappen van het ene worden overgedragen op het andere – overbodig is in een poëtisch discours.

Paul Ricoeur verzet zich tegen deze onderwaardering van het verhaal, zoals hij dat ook deed tegen de onderwaardering van metaforen binnen de theorie van de poëzie. Zijn stelling is dat het begrijpen van de geschiedenis door middel van het verhaal,  aan de geschiedenis zijn unieke status geeft binnen de menswetenschappen. Het verhaal of narratief stelt ons in staat het toevallige en particuliere te overdenken zonder de toevalligheid – dat het nu eenmaal zo gebeurt – zelf te ontkennen, en dat is nu precies wat we historisch noemen. Het historische is het begrip van gebeurtenissen door middel van het verhaal, zonder de pretentie te claimen dat alles wat gebeurt door noodzaak bepaald is.

Dat kan ook een bepaalde spanning opleveren binnen het verhaal, die soms ook “verhalend” wordt opgelost. Zo is bij voorbeeld in Genesis 11 en 12 duidelijk dat we enerzijds als kroniekschrijver het idee vinden dat Terach feitelijk het besluit nam het Ur der Chaldeeën te verlaten, terwijl het plot tevens aanduidt dat Abraham tot die reis werd geroepen. Evenzo in de geschiedenis van Jozef. Wanneer deze zegt dat zijn broeders kwaad tegen hem hebben beraamd, is dat een verwijzing naar de simpele feiten. Maar dan spreekt Jozef op het niveau van het plot wanneer hij vaststelt, dat “de Heere […]  dat ten goede gekeerd [heeft].”

In plaats van het verhaal naar de marges van historisch discours te verbannen, definieert Ricoeur de geschiedenis als de studie van menselijke acties uit het verleden door middel van plotvorming. Hierdoor wordt geschiedenis herenigd met de oorspronkelijke zusterdiscipline van de literatuurstudie – bij Aristoteles de poëtica.

Door te suggereren dat geschiedenis afhankelijk is van een narratief begrip, zet Ricoeur twee belangrijke stappen.

Ten eerste breidt hij het Aristotelische model van het plot als organisatie van gebeurtenissen uit, en gaat daarmee voorbij de tragedie. Plot wordt nu een term die juist op de geschiedenis van toepassing is.

Ten tweede beweert hij dat de narratieve vorm een specifieke vorm van kennis en begrip is, en dus een cognitieve betekenis draagt. Terwijl de kroniekschrijver de specifieke logica van de tijd als chronos volgt –  de chronologie, de doorlopende tijd als een serie van elkaar opvolgende momenten – hebben verhalen een eigen logica, gerelateerd aan de organiserende activiteit van het plot. Daarin wordt, naar een uitdrukking die ik het eerst tegenkwam bij Paul Tillich, de “kairos”, het zingevende en  betekenis-dragende moment boven de chronos geplaatst. Een “kairologie” is de manier waarop de “chronologie” uiteindelijk pas echt begrepen wordt.

Een plot, de kern van de structuur van het verhaal, creëert een geordend en begrijpelijk geheel uit diverse incidenten en acties. Een plot maken betekent al het begrijpelijke laten ontspringen uit het toevallige, het universele uit het singuliere, het noodzakelijke of waarschijnlijke uit het episodische. Heelheid of totaliteit is het sleutelconcept in deze manier van begrijpen, en daarmee wordt benadrukt dat een narratieve ordening anders is dan een chronologische ordening.

Ook historici die op een strikt wetenschappelijke manier de geschiedenis willen verklaren, ontkomen niet aan het idee van een plot. Uit de tumultueuze ideeën, emoties en gebeurtenissen in laat 18e-eeuws Frankrijk creëerden historici bijvoorbeeld de enkelvoudige maar complexe gebeurtenis die we nu kennen als de Franse Revolutie. Zo heeft elke oorlog en revolutie een begin en een einde. Wanneer het verloop van een oorlog wordt beschreven, is de opeenvolging van gebeurtenissen alleen maar zinvol wanneer het aan de intenties van de betrokkenen wordt gekoppeld. Dat is anders dan een zuiver causale verklaring omdat hier ook de onvoorspelbare, d.i. toevallige vrijheid van de betrokkenen een rol speelt; hun vermogen namelijk om zich tot de gebeurtenissen om hen heen te verhouden – een standpunt in te nemen, een doel voor ogen te zien bij voorbeeld.

Plotvorming is dus een speciale vorm van denken, die we als “poëtische rede” kunnen aanduiden. Deze poëtische rede verwijst naar het soort verbeeldingskracht dat een geheel  samenstelt uit delen; Kant noemt dit de reflecterende oordeelskracht en Ricoeur noemt het de configuratie.

Verhalen hebben volgens Ricoeur twee dimensies: de episodische dimensie (en toen, en toen – een chronologie) en de configuratieve dimensie (waarin het plot de ontwikkeling van een thema tot uitdrukking brengt). Dankzij deze laatste wordt een neutrale opeenvolging van gebeurtenissen omgezet in een betekenisvol geheel. Door middel van het plot worden doelen, oorzaken en toeval samengebracht binnen de temporele eenheid van een complete actie, met een begin, een midden en een einde.


Fictie heeft de macht om de werkelijkheid te “hermaken” en, binnen het kader van narratieve fictie in het bijzonder, om de echte praktijk te hermaken voor zover de tekst doelbewust een horizon van nieuwe werkelijkheid beoogt die we een wereld kunnen noemen. Het is deze wereld van de tekst die ingrijpt in de wereld van de handeling om deze een nieuwe configuratie te geven of, zoals we zouden kunnen zeggen, te transfigureren.

Dat gebeurt bij voorbeeld door de samenvatting van een enorme veelheid van historische momenten die we de Exodus noemen. De kroniekschrijver zal hier in de vorm van “en toen en toen” spreken van een groot aantal jaren waarin vervolgde minderheden uit Egypte ontsnapten om richting Kanaän te gaan. De verwante stammen die later pas Israël zijn gaan vormen, worden in het verhaal van de exodus echter “getotaliseerd” tot het éne volk dat op dramatische wijze door de woestijn heen het beloofde land binnengaat.

Het is niet van beslissend belang wat de kroniekschrijver hier te melden heeft. Beslissend voor ons begrip van de geschiedenis is de kracht van het verhaal dat al deze feiten en gebeurtenissen configureert tot het plot van de uittocht uit Egypte, met als thema de bevrijding van een volk binnen een verbond met de Heer van de geschiedenis zelf. Daardoor ontstaat een “wereld binnen de tekst” die een eigen realiteitswaarde heeft – dat wil zeggen, de vertelde realiteit kan nu binnen de morele orde als funderende realiteit dienen. Funderend! Zo beginnen immers de Tien geboden met de verwijzing naar de bevrijdende daden van de God van Israël die Zijn volk uit Egypte geleid heeft. Waarom kan gehoorzaamheid aan de geboden van de Heer geëist en verwacht worden? Omdat Hij Zijn volk bevrijd heeft met precies dat doel voor ogen.

Het plot vormt zo de noodzakelijke bemiddeling tussen individuele gebeurtenissen en het verhaal als geheel. Dankzij het plot kunnen diverse acties en gebeurtenissen samen worden begrepen en doordacht. Net als bij metaforen brengt een verhaal uiteenliggende dingen samen.

Maar tot welk soort denken leidt deze positie? Voor Ricoeur is het narratieve begrip zowel temporeel als teleologisch. Het begin, midden en einde van een geschiedenis verwijzen niet alleen naar hun chronologische plaats, maar ook naar hun plaats in de logica van het plot. Het einde is niet simpelweg het laatste in een reeks gebeurtenissen, maar de conclusie van een verhaal dat teleologisch is gestructureerd.

Een historische gebeurtenis is dus niet alleen iets dat gebeurt, maar ook een onderdeel van een verhaal,  dat bijdraagt aan een plot. Dezelfde gebeurtenis, de geboorte van een koning bij voorbeeld,  kan zowel het begin zijn van één geschiedenis als het einde van een andere, afhankelijk van de logica van het plot.

Daarom is het van groter belang de historische realiteit binnen het verhaal te leren begrijpen, dan door vergelijking van het verhaal met het chronologische inzicht van de historische verklaring tot een “neutrale” kennis van de geschiedenis voort te gaan. Dat werpt een geheel ander licht op zowel het verhaal van de uittocht uit Egypte als b.v. het verhaal van de opstanding van Jezus uit de doden.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *