De uitleg van de Bijbel – droom, prediking, verklaring of onderwijs

Hoe moeten we bijbelteksten uitleggen? Ik ben als theoloog opgegroeid in Amsterdam. Aan de Universiteit van Amsterdam was in mijn tijd de zogenaamde Amsterdamse School dominant. Mensen als Karel Deurloo en Rochus Zuurmond speelden daarin een grote rol.



En het kan worden samengevat in deze tekst: namelijk dat in de benadering van de Bijbel, de tekst het moet zeggen. Of zoals ik van Rochus Zuurmond hoorde: de profeten en de apostelen moeten hun taal in onze taal spreken.

Nu is het duidelijk dat zodra we een vertaling lezen of een Hebreeuwse of Griekse tekst proberen te interpreteren, we al een interpretatie geven die gebaseerd is op onze eigen ervaringen. En dat er ook belangen mee gemoeid zijn, belangen die uit onze eigen tijd en onze eigen ervaringen komen. Zeker, de tekst mag het zeggen, en dat betekent dat de tekst uitgesproken moet kunnen worden. De tekst moet echt gehoord kunnen worden. Maar dat betekent niet dat de tekst zelf een interpretatie van zichzelf zou geven. Er is, naast een sprekende tekst, ook een horend oor in het heden. Je kunt de moderne situatie van waaruit we de teksten van de Bijbel lezen, niet uitsluiten. Er kan geen sprekende mond zijn in het verleden als er geen horend oor is in het heden.

Het is heel radicaal wat daarmee gezegd wordt. De sprekende mond uit het verleden en het horende oor in het heden spreken elkaar tegen. Als we zeggen dat de tekst het zelf mag zeggen, dat de tekst moet kunnen uitspreken, dan betekent dat dat het horende oor verplichtingen heeft ten opzichte van het verleden. Maar dat betekent ook dat het horende oor voor zichzelf moet zorgen, met zijn eigen belangen en zijn eigen ervaringen. Dat betekent bijvoorbeeld dat we niet zomaar kunnen zeggen dat we zwijgen over de letterlijke tekst – zoals in fundamentalistische benaderingen gebeurt. Met eenvoudig citeren komen we niet tot een echt begrip van wat er staat. Want dat zou kunnen betekenen dat we wegduwen wat er in die tekst aan het woord wil komen, en aan het woord moet kunnen komen.

De tekst moet zo transparant worden dat hij niet alleen het verleden zichtbaar kan maken, maar dat hij ook onze eigen tijd zichtbaar maakt. Welnu, de tekst moet uitgesproken kunnen worden, maar dat kan soms betekenen dat wij als lezers van de Bijbel, vanuit de positie van het horende oor, met onze eigen belangen uiteindelijk die tekst zullen tegenspreken. We zullen de tekst tegenspreken, zoals die hier letterlijk staat, om naar voren te brengen wat er in die tekst naar voren wil komen. We spreken de tekst uit het verleden tegen, uit respect voor het horende oor in het heden.

En dat maakt het mogelijk dat we de teksten met een bepaalde sleutel, een bepaalde optiek, een bepaalde manier van kijken benaderen. Sommige teksten krijgen een hogere status dan andere. Sommige teksten worden de interpretatiesleutel voor de Bijbel. Je kunt dan kiezen voor een feministische of een psychologische benadering van de Bijbel. Of voor een sociaalkritische of zelfs Marxistische lezing.

Bovendien zijn de mogelijkheden van de tekst van meet af aan onuitputtelijk. Want dat gehoor van nu is een ander gehoor dan in de 19e eeuw, en het is anders in de huidige 21e eeuw. De tekst heeft altijd een geheim, iets dat niet geïnterpreteerd of verklaard kan worden. Kortom, de teksten komen niet overeen met hun interpretatie.

Dit wordt vaak gezien als het probleem van het zogenaamde midden van de tekst. Wat is het midden van de tekst? Miskotten wees erop dat het eigenlijke geheim van de Schrift de onverklaarbare naam van de Here God is, J-H-W-H.  Dat is een onverklaarbare naam die je nooit in je vingers kunt krijgen, die je niet kunt beheersen. En als je doet alsof, dan word je een ideoloog. Dan is jouw taal de hoofdzaak, en dan zal de Bijbeltekst of jouw interpretatie van de Bijbeltekst neerkomen op buikspreken. Eigenlijk zeg je het allemaal zelf.

Maar er zijn andere manieren om dat midden in de tekst te vinden. Ik had een leraar in Amsterdam op het Doopsgezind seminarie, die bijvoorbeeld zei dat de onverklaarbare naam eigenlijk voor gerechtigheid staat. De hele Bijbel gaat over gerechtigheid.

Welk standpunt moeten we nu kiezen om een goede, gezonde benadering van de Bijbel te vinden? Je kunt op zijn minst dit onderscheid maken. Er zijn theologen die willen benadrukken dat het uiteindelijke doel van de Bijbel is om individuen aan te spreken. De verhalen van het Oude en Nieuwe Testament willen individuen aanspreken. De Bijbeltekst krijgt dan een betekenis of een vertaling binnen de horizon van mijn persoonlijke bestaan. Dat kan dieptepsychologisch zijn, zoals in het geval van Drewermann. Het kan ook over ons concrete bestaan, onze existentie gaan, zoals in het geval van Rudolf Bultmann. Maar uiteindelijk draait alles om dat individu. Je kunt het verinnerlijken noemen. Het verinnerlijken van het Bijbelverhaal, zodat het van toepassing wordt op mijn persoonlijke en individuele bestaan.

De tegenovergestelde benadering is exterioriseren. Dat is, heel expliciet, het verhaal van de Bijbel zien als een weergave van de geschiedenis. Van de heilsgeschiedenis, natuurlijk. In deze benadering gaat het vooral om de gemeenschap als het volk van God. Eerst wordt het volk Israël geroepen, en later de gemeente. En vanuit die roeping van het collectief worden vervolgens individuen aangesproken. Maar individuen worden aangesproken in zoverre ze deel uitmaken van het volk, van de gemeenschap van Israël en de Gemeente. Dat wordt exterioriseren genoemd.

En dan is er nog een derde strategie, een derde benadering van de Bijbeltekst. En dat is dat we het zien als een beschrijving van een gebeurtenis. Van, uiteindelijk, volgens het Nieuwe Testament, een transactie, een uitwisseling tussen God en Jezus buiten de mensen om. Er speelt zich een geheim af aan het kruis. God legt de zonde van de mensheid op Jezus, straft die zonde in de dood van Jezus, en kan zo mensen redding bieden.

Er zijn verschillende manieren om de Bijbel te laten spreken. En ik wil er een paar noemen en een keuze maken. In de eerste plaats kunt u zien dat de benadering van verinnerlijking, van innerlijkheid, een zeer primaire rol speelt. Bij het lezen van de Bijbel gaat het uiteindelijk om de innerlijke monoloog. Je zou kunnen zeggen dat het om het visioen of de droom gaat. Ik noem dat de verbeelding of de spraak, als benadering van de teksten. De droom is een soort visuele maar woordeloze ervaring die beschouwd kan worden als de meest essentiële vorm van Godservaring. Gods ervaring drukt zich uit in beelden, in bewegende beelden, maar uiteindelijk in beelden die een archetypische betekenis hebben. Bijvoorbeeld in de psychologie van Jung.

Dan is er de benadering van de prediking. Dat benadrukt het kerugma, de toespraak van de evangelist, die probeert te overtuigen. We vinden dat in de Romeinen brief. Hoe komen mensen tot geloof als er niemand is die predikt? En als iemand predikt, dan predikt hij het woord van God om te overtuigen en tot geloof te brengen.

Dan is er het element van de verklaring. We beschouwen de Bijbel dan als een object van historisch onderzoek. En dat zou objectief en rationeel zijn. Want wij zien de Bijbel uitsluitend als een historisch feit, en wij zien alles als het resultaat van oorzaken. In de geschiedenis wordt het latere altijd veroorzaakt door het eerdere.

Maar dan is er ook nog de benadering die de overhand heeft gekregen in het Jodendom, en zeker ook in een deel van het Nieuwe Testament. En dat is het idee van de Meester. Dat betekent dat de Bijbel onderwijs is, in wezen Torah is. En dat betekent dat de stem die in de Bijbelse teksten te vinden is, de positie van een meester of leraar inneemt. Dat betekent dat de tekst niet alleen als eerste tot het woord moet komen, maar dat het uiteindelijk de enige is die aan het woord moet komen. De stem van de levende God moet daarin worden teruggevonden – maar dan evenzeer de conversatie van de leerlingen onder elkaar: de Rabbijnse traditie.  Ondanks het feit dat wij, met onze horende oren van nu, ook onze eigen interesses en ideeën moeten inbrengen in een dialoog met de tekst.

Maar de relatie tot de Bijbel is geen horizontale relatie van gelijken, maar een verticale relatie. De tekst van de Bijbel is de weergave van een levende stem die als een meester opkomt. Daarom is het Torah. Dat betekent onderwijs van het Hebreeuwse hora’a. Het is een didache in het Grieks, een didactiek, die ons een betekenis van de tekst geeft, waarin altijd het meervoudige, het onuitsprekelijke, de autoriteit die boven ons gaat, voorop moet staan.

En dat leidt in de Joodse exegese tot de formulering van de zogenaamde Pardes, de P van Peshat, dat is de onmiddellijk gegeven betekenis. Calvijn zou kunnen zeggen dat dat de grammaticale en historische betekenis is. Wat staat er echt in de taal? Dan de Remes, de dieper gelegen symbolische betekenis, vaak de morele instructie, die in de tekst besloten ligt. De Drasha, de ietwat vrije, homiletische uitleg van de tekst. En tot slot de Sod, of het geheim, waarmee de diepste, mystieke laag van de tekst wordt bedoeld. Verschillende benaderingen van de Bijbel dus, waarbij het voor mij duidelijk is dat we de Bijbel moeten zien als Torah, dat wil zeggen als onderwijs dat van boven komt, en aanspraak op ons maakt. We hebben de Schrift niet alleen om te horen, maar ook om te gehoorzamen. Daar ligt het echte geheim van de juiste Bijbeluitleg.

Dit bericht is geplaatst in Bijbelse Theologie, Bijbelstudie, Exegese, Jodendom. Bookmark de permalink.

2 reacties op De uitleg van de Bijbel – droom, prediking, verklaring of onderwijs

  1. Jan Luiten schreef:

    Hoe leg je de bijbel uit? De bijbel legt zich zelf uit, door hem te lezen zoals hij tot je komt. Dat is ook zo met een boek of een krantenartikel. Al lezende bouw je een beeld op van wat de schrijver heeft bedoeld. Dat beeld ontstaat gaandeweg door vergelijking en ordening tot kleinere of grotere verbanden. Dat is niet alleen bij lezen zo, maar bij alles wat we waarnemen. Zo werkt het bij ons.
    Al lezende in de Bijbel wordt dus steeds duidelijker waar het over gaat. Het zal duidelijk zijn dat vooroordelen daarbij een rol kunnen spelen. Vooroordelen zullen we allemaal wel hebben, afhankelijk van de levensovertuiging waarin we zijn opgevoed of van de kennis die we in de loop van ons leven hebben opgedaan.
    Toch is het zaak om open te blijven staan voor wat er op ons af komt. Je wil je toch een juiste mening vormen over alles waar je mee bezig bent? We zoeken waarheid en zekerheid!
    Het lijkt me onmiskenbaar dat we bij het lezen van de verschillende Bijbelboeken voornamelijk te doen hebben met een doorlopende geschiedschrijving en wel die van het volk Israël met zijn God.

    De belangrijkste gebeurtenissen in het Oude Testament daarbij zijn: het volk Israël heeft God op de Sinaï horen spreken en het volk heeft de wonderen in Egypte en in de woestijn meegemaakt.

    In het Nieuwe Testament zijn dat de wonderen en de opstanding uit de dood van Jezus.

    Het gaat hier om waarheidsvinding. Als er vanuit de Amsterdamse School gezegd wordt dat een Bijbelverhaal wel waar is, maar niet echt gebeurd, dan wordt er een boodschap los gemaakt van de feiten. Het gevolg is dat de die boodschap geen anker heeft en ook geen gezag.

    Ik zie de Amsterdamse School niet als een tegenbeweging op de historisch-kritische benaderingen van de Schrift, maar als een logisch gevolg. Als de feiten discutabel worden en je toch het geloof in God niet op wil geven, kom je bij deze school uit. En, citerend uit een ander artikel op deze site, op dat punt zat Kierkegaard, die ‘geloof de subjectieve omarming van de objectieve onzekerheid’ noemt, al eerder.

    De bijbel bevat zulke voor het leven fundamentele zaken dat het onverstandig is alles klakkeloos aan te nemen. De bijbel lezen met een kritische blik is daarom op zich niet verkeerd. Wat bijvoorbeeld te doen met kennelijke tegenstrijdigheden, onjuistheden of strijdigheid met natuurwetten? Zulke vragen zijn legitiem. Over het algemeen zijn ze echter wel op te lossen. Resterende onbeantwoorde vragen hoeven ook niet te betekenen dat meteen de hele bijbel onbetrouwbaar is.

    De bijbel doet ook een appel op ons zondige hart. Voor de één kan dat tot verademing en aanvaarding van de bijbel leiden, voor de ander roept het weerstand op, waardoor de bijbel bekritiseerd of terzijde geschoven wordt.

    In zijn algemeenheid kan je zeggen dat het Joods/Christelijk geloof een redelijk geloof is, dat wil zeggen, het rust op vertrouwen in wat er geschreven is en het wordt ondersteund door het verstand, waarbij sommige zaken ons (geschapen!) verstand te boven gaan.

    Waarschijnlijk heeft Jaspers hier ook gelijk: het geloof kan je wel falsifiëren, maar niet verifiëren. Mocht er sprake zijn van verificatie dan zouden wij boven God uitstijgen. De waarheid is echter alleen te be-amen.

    Droom? Mooie korte omschrijving. De waarheid achter mijn eigen droom kan ik soms nog vinden, die achter een droom van een ander, die ik goed ken, soms. Archetypische dromen zijn geen openbaringen van de waarheid over het leven, maar een bewijs van overeenkomstige levenservaringen.

    Onderwijs? Zeker een belangrijk onderdeel in de bijbel. De vraag is wat je onderwijst. Het lijkt me dat je dat niet kunt beperken tot het onderwijs van Gods leefregels. Gehoorzaamheid als het ultieme geheim van bijbeluitleg: mee eens!

    • Jan Luiten schreef:

      Gehoorzaamheid: ik bedoel, niet de gehoorzaamheid die tot slaven maakt, maar die tot bondgenoten en ‘vrije’ mensen maakt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *