Een brok commentaar van de kerkvaders: Gregorius van Nazianzus

GREGORIUS VAN NAZIANZUS:

Daarom wordt Hij mens genoemd, niet alleen opdat Hij door Zijn lichaam door belichaamde schepselen zou kunnen worden aangevat, terwijl dit anders wegens Zijn onbegrijpelijke natuur onmogelijk zou zijn; maar ook opdat Hij door Zichzelf de mensheid zou heiligen en als het ware een zuurdesem zou zijn voor het gehele deeg.

Dan kan Hij, door datgene wat veroordeeld was met Zichzelf te verenigen, het van alle veroordeling bevrijden, door voor alle mensen alles te worden wat wij zijn, behalve de zonde-lichaam, ziel, geest, en alles waardoor de dood heen reikt.

Zo werd Hij mens, die de combinatie van al deze is; God in zichtbare gedaante, omdat Hij datgene behield, wat alleen door het verstand wordt waargenomen. Hij is mensenzoon zowel wegens Adam als wegens de Maagd, uit wie Hij voortgekomen is, uit de een als voorvader, uit de ander als zijn moeder, zowel volgens de wet der generatie als los daarvan. Hij is Christus vanwege zijn Godheid. Want dit is de zalving van Zijn mannelijkheid en heiligt niet, zoals bij alle andere gezalfden het geval is, door de werking ervan, maar door de tegenwoordigheid in Zijn volheid van de zalvende; waarvan de uitwerking is, dat wat zalft mens genoemd wordt en dat wat gezalfd is God maakt.

Hij is de weg, omdat Hij ons door Zichzelf leidt; de deur, als ons binnenlaten; de herder, als ons doen wonen in een plaats van groene weiden en ons opvoeren door wateren van rust, en ons daarheen leiden en ons beschermen tegen wilde beesten, de dwalenden bekeren, terugbrengen wat verloren was, verbinden wat gebroken was, waken over de sterken, en hen samenbrengen in de kudde aan gene zijde, met woorden van herderlijke kennis. Het schaap, als het slachtoffer; het lam, als volmaakt zijnde; de hogepriester als de offeraar; Melchizedek, als zonder moeder in die natuur, die boven ons is, en zonder vader in de onze; en zonder genealogie daarboven, want wie, zo staat er, zal Zijn geslacht verklaren? [Jes_53:8.] en bovendien als koning van Salem, wat vrede betekent, en koning der gerechtigheid, en als ontvanger van tienden van de aartsvaders, wanneer zij de overhand hebben over machten van het kwaad. [Heb_7:1-10; Heb_8:1.]

Het zijn de titels van de Zoon. Doorwandelt ze, die verheven zijn op een goddelijke wijze; die tot het lichaam behoren op een wijze die bij hen past; of liever, geheel op een goddelijke wijze, opdat gij een god moogt worden, opklimmend van beneden, om Zijnentwil, Die uit den hoge nedergedaald is voor de onzen. Houdt u in alles en boven alles hieraan, en gij zult nooit dwalen, noch in de verhevener, noch in de laagere namen. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde in de menswording, en in de Geest tot in eeuwigheid. Amen.

Uit: Over de Zoon, Theologische oratie 4(30).21.

Dit bericht is geplaatst in kerkvaders. Bookmark de permalink.

2 reacties op Een brok commentaar van de kerkvaders: Gregorius van Nazianzus

  1. Piet van Weenen schreef:

    Een “brok” commentaar dat een tekening geeft van “nabij-zijn uit één brok”, van rotsachtige stevigheid.

  2. Coby Teune-Pabon schreef:

    Waarom heeft Gregorius een cirkel achter zijn hoofd van de zonnegod?
    Dit zijn toch afbeeldingen, waar Rooms Katholieken voor knielen?
    Ik kende een Rooms Katholiek die elke dag tot een andere “heilige” bad.
    Dat terwijl er maar één middelaar is tussen de Vader en ons.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *