Rabbi Neusner in gesprek met Jezus (5)

Maar Jezus beantwoordde de vraag “Is echtscheiding ooit geoorloofd?” op een andere manier.Hij zei dat “de twee zullen één worden” (Gen1:27) betekent “wat God samengevoegd heeft, laat niemand dat scheiden.”

De Farizeeën vroegen zich dus redelijk af hoe dit de vraag beantwoordde, aangezien Mozes immers zelf had voorzien in een echtscheiding. En dat is precies waar de Farizeeën op wezen.

Jezus antwoordde met nog een andere opmerking dat de Torah voorziet in hoe mensen werkelijk zijn. Idealiter zou er geen echtscheiding zijn: “Om uw hardheid van hart stond Mozes u toe van uw vrouwen te scheiden … en Ik zeg u: wie van zijn vrouw scheidt, behalve wegens onkuisheid, en een ander trouwt, pleegt echtbreuk” (Matt. 19:8-9). Opnieuw bewonderde ik de man, en des te meer betreurde ik het slechte bloed tussen hem en de Farizeeën, die ik volgde.

Nadenkend over de oorzaak, leek het mij die dag dat Jezus en de Farizeeën samen de mensen in het algemeen ervan wilden overtuigen dat de Torah niet zo eenvoudig was, dat het een diepere toewijding vereiste dan gewone mensen dachten. Dit was ook het punt van Jezus’ diepgaande herformulering van enkele van de Tien Geboden. En op hun eigen manier en in hun eigen omgeving was dit ook het punt van de “tradities van de ouderen” van de Farizeeën, hun speciale regels. Geen wonder dat Jezus tegen de mensen zei dat zijn last licht was, maar die van hen zwaar; wat hij van anderen vroeg, deed hij zelf; wat zij van anderen vroegen, deden ze zelf niet. Hier is zijn wedstrijd:

“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u doorkruist zee en land om één enkele proseliet te maken, en wanneer hij een proseliet wordt, maakt u hem dubbel zozeer een kind van de hel als uzelf.” (Mat 23:15)

Geen wonder dat er kwaad bloed stond. Hier was een man die constant in beweging was, over de paden van het land liep, discipelen probeerde te winnen en zijn boodschap onderwees, en daar waren leraren (“rabbi’s”) die met hem concurreerden om dezelfde mensen. Zijn boodschap aan hen was: jullie hebben de mensen niets te geven. En we kunnen ons alleen maar hun boodschap aan hem voorstellen.

Nou, wie won er die dag? Uit de opmerkingen van Jezus maak ik op dat hij dacht dat hij een behoorlijke tegenstander had:

“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als witgekalkte graven, die er van buiten mooi uitzien, maar van binnen vol doodsbeenderen en alle onreinheid zijn. Zo lijkt u ook van buiten rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen bent u vol huichelarij en ongerechtigheid.” (Matt 23:27-28)

Toen ik hem deze opmerkingen hoorde maken, kon ik niet anders dan me afvragen of deze meester de andere kant inderdaad gewichtige concurrentie vond, of hij kon toegeven dat, voor derden, “zij er mooi uitzien.” “Jullie zien er rechtvaardig uit voor de mensen,” maar jullie zijn huichelaars.

Dit bericht is geplaatst in polemiek. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *