Joodse theologie over het Christendom: Menachem Ha-Me’iri

SAMENVATTING:

Menachem Ha Me’iri (1249-1315) was een vooruitstrevende Joodse theoloog uit de Provence, wiens opvattingen over Joods-Christelijke en Joods-Moslim relaties baanbrekend waren voor zijn tijd. Hij leefde in een tijdperk dat gekenmerkt werd door bekrompenheid en onverdraagzaamheid, en hij was getuige van de verdrijving van Joden uit Frankrijk in 1306. Ondanks deze moeilijke tijden was Ha Me’iri een fervent verdediger van christenen en het christendom. Hij ging zelfs zo ver dat hij christenen onder de categorie “Israël” schaarde, waarmee hij eerdere joodse beweringen dat het christendom een vorm van heidendom was, verwierp. Zijn progressieve standpunten vallen op door hun uitgesproken moderne karakter, dat verder gaat dan wat veel Joden zelfs vandaag de dag bereid zijn toe te geven aan het Christendom.

Ha Me’iri’s benadering was niet alleen praktisch, maar ook diep theologisch. Hij ontwikkelde een positieve Joodse theologie van het christendom en de islam die zijn weerga niet kende. Terwijl eerdere halachische autoriteiten manieren hadden gezocht om het zakendoen tussen Joden en christenen te vergemakkelijken door christenen zo te categoriseren dat ze niet als heidenen werden bestempeld, ging Ha Me’iri verder. Hij presenteerde een theologie die christenen en moslims zag als deel van een grotere religieuze gemeenschap die toegewijd was aan de ene ware God en een universele ethische wet.

Centraal in Ha Me’iri’s theologie stond de overtuiging dat de oude heidenen die in de Talmoed werden gehekeld, in zijn tijd niet meer bestonden. Daarom waren de Talmoedische beperkingen op de omgang met heidenen irrelevant. In plaats daarvan introduceerde hij een nieuwe categorie: “Naties die beperkt worden door de wegen van de religie,” waaronder christenen en moslims vielen. Voor Ha Me’iri waren deze groepen toegewijd aan God en Zijn ethische wet, en verdienden daarom een positieve evaluatie.

Ha Me’iri bewonderde de filosofische en ethische bijdragen van christenen en moslims, en erkende hun vermogen tot metafysische en ethische waarheid. Hij beschouwde hun theologische en filosofische inspanningen als legitiem en bewonderenswaardig, ook al beweerde hij niet dat zij directe goddelijke openbaringen hadden ontvangen zoals de Joden. Deze erkenning van hun intellectuele en spirituele prestaties betekende een belangrijke afwijking van de standpunten van andere Joodse autoriteiten, zoals Maimonides, die elementen van het Christendom en de Islam als afgodisch beschouwden.

Bovendien stelde Ha Me’iri’s dynamische opvatting van de geschiedenis hem in staat om Talmoedische passages te herinterpreteren om betere relaties tussen Joden en Christenen te bevorderen. Hij interpreteerde bijvoorbeeld op een creatieve manier het verbod in de Talmoed om handel te drijven met “Notzrim” (Nazareners) op hun heilige dagen, door te suggereren dat dit verwees naar Babylonische zonaanbidders in plaats van naar christenen. Deze herinterpretatie vergemakkelijkte de sociale en economische interacties tussen Joden en Christenen.

Ha Me’iri breidde zijn progressieve opvattingen ook uit naar sociale interacties en pleitte ervoor dat Joden christenen met hoffelijkheid en respect zouden behandelen. Hij geloofde in het hoffelijk begroeten van christenen, het bezoeken van hun huizen op heilige dagen en zelfs het delen van Joods feestvoedsel met hen, hoewel hij vasthield aan de traditionele verboden op het gemengde huwelijk en het consumeren van wijn die gebruikt werd in christelijke rituelen.

Zijn meest radicale idee was het opnemen van christenen en moslims in het concept van “Israël”, dat hij baseerde op het Talmoedische vers dat “Israël niet onderworpen is aan de sterren”. Ha Me’iri stelde dat aangezien christenen en moslims zich niet bezighielden met sterrenverering, zij als deel van Israël konden worden beschouwd, waardoor elke raciale of etnische exclusiviteit uit de term werd gewist.

Ha Me’iri’s standpunten waren progressief, zelfs naar hedendaagse maatstaven, en weerspiegelden een diepgaande openheid en bereidheid om traditionele grenzen te overschrijden. Zijn werk blijft een bewijs van zijn visionaire benadering van interreligieuze relaties en zijn diepe toewijding aan ethische principes en universele menselijke waardigheid.

Dit bericht is geplaatst in Israël, Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *