De Kerk over het Jodendom: Nostra Aetate (1965), Ecumenical Council, Vatican II

Michael Kogan legt uit, welke vooruitgang zichtbaar is geworden in de relatie tussen het Christendom en het Jodendom, en wat daarin ondanks alles toch nog problematisch blijft. Hier spreekt hij over een belangrijke encycliek uit 1956.

De relevante passage uit de encycliek geef ik hier weer in Nederlandse vertaling:

Zo erkent de Kerk van Christus dat, volgens Gods reddende ontwerp, het begin van haar geloof en haar uitverkiezing al te vinden is bij de aartsvaders, Mozes en de profeten. Zij belijdt dat allen die in Christus geloven – de zonen van Abraham naar het geloof (6) – onder de roeping van dezelfde patriarch vallen, en ook dat de verlossing van de Kerk op mysterieuze wijze is voorzegd door de uittocht van het uitverkoren volk uit het land van slavernij. De Kerk kan daarom niet vergeten dat zij de openbaring van het Oude Testament heeft ontvangen via het volk waarmee God in Zijn onuitsprekelijke barmhartigheid het Oude Verbond sloot. Ze mag ook niet vergeten dat ze haar voedsel haalt uit de wortel van die goed gecultiveerde olijfboom waarop de wilde scheuten, de niet-Joden, zijn geënt.(7) De Kerk gelooft inderdaad dat Christus, Onze Vrede, door Zijn kruis Joden en niet-Joden heeft verzoend en beide één heeft gemaakt in Zichzelf.(8)
De Kerk houdt steeds de woorden van de apostel over zijn bloedverwanten in gedachten: “van hen is het zoonschap en de heerlijkheid en de verbonden en de wet en de eredienst en de beloften; van hen zijn de vaderen en van hen is de Christus naar het vlees” (Rom. 9, 4-5), de Zoon van de Maagd Maria. Ze herinnert er ook aan dat de apostelen, de steunpilaren en steunpilaren van de kerk, evenals de meeste vroege discipelen die het evangelie van Christus aan de wereld verkondigden, uit het Joodse volk voortkwamen.
Zoals de Heilige Schrift getuigt, erkende Jeruzalem de tijd van haar bezoeking niet,(9) noch accepteerden de Joden in groten getale het Evangelie; ja, niet weinigen verzetten zich tegen de verspreiding ervan.(10) Desondanks houdt God het meest van de Joden omwille van hun vaders; Hij heeft geen berouw over de gaven die Hij geeft of over de oproepen die Hij doet – dit is het getuigenis van de apostel. (11) In gezelschap van de Profeten en dezelfde Apostel wacht de Kerk op die dag, die alleen God kent, waarop alle volken zich met één stem tot de Heer zullen richten en Hem “schouder aan schouder zullen dienen” (Soph. 3:9).(12)
Aangezien het geestelijk erfgoed dat christenen en joden gemeenschappelijk hebben dus zo groot is, wil deze heilige synode dat wederzijds begrip en respect bevorderen en aanbevelen dat vooral de vrucht is van bijbelse en theologische studies en van broederlijke dialogen.
Het is waar dat de Joodse autoriteiten en degenen die hun voorbeeld volgden, aandrongen op de dood van Christus;(13) toch kan wat er tijdens Zijn passie gebeurde niet alle Joden, zonder onderscheid, die toen leefden, of de Joden van vandaag worden aangerekend. Hoewel de Kerk het nieuwe volk van God is, mogen de Joden niet worden voorgesteld als door God verworpen of vervloekt, alsof dit uit de Heilige Schrift zou volgen. Daarom moeten allen erop toezien dat zij in de catechese of in de prediking van het woord van God niets onderwijzen dat niet in overeenstemming is met de waarheid van het evangelie en de geest van Christus.
Bovendien, in haar afwijzing van elke vervolging tegen wie dan ook, veroordeelt de Kerk, indachtig het erfgoed dat zij deelt met de Joden en niet bewogen door politieke redenen maar door de geestelijke liefde van het Evangelie, haat, vervolgingen, uitingen van antisemitisme, gericht tegen Joden op elk moment en door wie dan ook.
Trouwens, zoals de Kerk altijd heeft beweerd en nu nog steeds beweert, onderging Christus zijn passie en dood uit vrije wil, vanwege de zonden van de mensen en uit oneindige liefde, zodat iedereen verlost kon worden. Daarom is het de last van de prediking van de Kerk om het kruis van Christus te verkondigen als het teken van Gods allesomvattende liefde en als de fontein waaruit alle genade vloeit.

Kogan:

De proclamatie erkent de blijvende geestelijke band die de aanhangers van het nieuwe verbond verbindt met het geslacht van Abraham.

Het bevestigt dat christenen deel uitmaken van Abrahams missie om een bron van zegen te zijn voor alle volken en stelt dat de kerk voeding blijft ontvangen van de oorspronkelijke “goede olijfboom”, waarin de “wilde olijftakken” van de heidenen zijn opgenomen (Rom. 11:17-24).

Opvallend is dat deze bevestiging in de tegenwoordige tijd wordt uitgesproken, waarmee wordt benadrukt dat de voeding van de kerk uit Israël een voortdurende realiteit is, en niet louter historisch. Israël blijft een integraal onderdeel van de identiteit van het volk van God vandaag.

Bovendien benadrukt de verkondiging dat Joden nog steeds door God gekoesterd worden vanwege hun voorouderlijke afstamming, aangezien Gods gaven en roepingen onherroepelijk zijn (Rom. 11:28-29). Het pleit voor wederzijds begrip en achting, evenals broederlijke dialogen. Hoewel de kerk wordt geïdentificeerd als het “nieuwe volk van God”, is het cruciaal dat Joden niet worden afgeschilderd als verstoten of veroordeeld door God.

De implicatie is hier het naast elkaar bestaan van twee “volkeren van God”, Joden en christenen, verwant aan de wortel en de tak van een enkel volk van God. De opname van de niet-Joodse tak verdrong de oorspronkelijke wortel niet, omdat de metafoor suggereert dat het voortbestaan van de tak afhankelijk is van de vitaliteit van de wortel.

Een heldere interpretatie van het christendom moet erkennen dat de legitimiteit ervan gebaseerd is op de legitimiteit van het jodendom.

De voortdurende vraag is of de authenticiteit van het eerste geloof voortduurt na de komst van het tweede. Historisch gezien was het overheersende christelijke standpunt negatief, waarbij Joden werden afgeschilderd als verlaten, verdreven en door God gehekeld, waarbij hun geloof werd verdrongen door een ander. Het Tweede Vaticaans Concilie bracht een verandering in dit perspectief.

Er zijn echter nog steeds uitdagingen. Joden worden nog steeds beschouwd als “dierbaar voor God vanwege hun vaderen”, verwijzend naar de aartsvaders die door God gewaardeerd werden lang voor de komst van Christus. Dit suggereert dat de daden van de Joden tijdens en na de Christusgebeurtenis niet de basis zijn voor Gods liefde.

De verklaring merkt ook op dat “Jeruzalem de tijd van zijn komst niet erkende” (Lucas 19:44), wat erop wijst dat de meeste Joden het evangelie niet omarmden, waarbij sommigen zich er actief tegen verzetten en zelfs voor Jezus’ kruisiging pleitten. Ondanks deze gebeurtenissen blijft Gods liefde voor het volk dat Hij heeft voorbestemd standvastig. Als het Jodendom zijn Messias niet heeft erkend, dan heeft het twee millennia lang met een misvatting geleefd, die in Gods ogen waarschijnlijk niet gunstig is.

Toch bestaan er alternatieve perspectieven met betrekking tot Israëls afwijzing van Jezus als de Messias en de aanspraken van de kerk. In Romeinen 11 suggereert Paulus dat Israëls afwijzing de redding van de heidenen mogelijk maakte (v. 11), wat impliceert dat Israëls afwijzing een element was van Gods reddingsstrategie. In deze verklaring wordt dit argument niet naar voren gebracht, en het lijkt er ook niet op dat de auteurs dit aspect diepgaand hebben overwogen. Er ontbreekt een indicatie van Israëls huidige rol in de wereld of het bestaan van zo’n rol in een context “na de opstanding”. Op dit moment staat Israël als een volk dat nog steeds geliefd is door God, erfgenamen van de erfenis van de aartsvaders, maar ook afstammelingen van hen die Jezus niet erkenden. Het portret is genuanceerd, verstoken van bitterheid of algemene schuld (“wat er tijdens Zijn passie gebeurde, kan niet worden toegeschreven aan alle Joden uit die tijd, noch aan Joden vandaag”), wat een belangrijk, zij het initieel, verschil betekent met de lasterlijke portretten uit het verleden.

De zaden van een harmonieuzere toekomst zijn geplant.

Gebaseerd op: Michael S. Kogan, Opening the Covenant, a Jewish Theology of Christianity, Oxford 2008
Dit bericht is geplaatst in Israël, Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *