De claim van het Christendom: de Torah is afgeschaft

“Trypho, er zal nooit een andere God zijn, en die is er ook nooit geweest, behalve Hij die dit universum geschapen en gevormd heeft.

Luister naar de gehele uitleg:

“Bovendien beweren wij niet dat onze God anders is dan de uwe, want hij is de God die met een sterke hand en uitgestrekte arm uw voorvaderen uit het land Egypte leidde. Noch hebben wij op een ander ons vertrouwen gesteld (want er is inderdaad geen ander), maar alleen op Hem, op Wie u ook hebt vertrouwd, de God van Abraham en van Izaäk en van Jakob. Maar onze hoop is niet door Mozes of door de Torah, anders zouden onze gewoonten dezelfde zijn als de uwe.

“Nu wel, want ik heb gelezen, Trypho, dat er een definitieve torah moet zijn en een verbond dat dwingender is dan alle andere, die nu moeten worden nageleefd door allen die het erfgoed van God nastreven. De torah die op Horeb werd uitgevaardigd is al verouderd, en was alleen voor jullie Joden bedoeld, terwijl de torah waarover ik spreek gewoon voor alle mensen is.

“Een latere wet (torah) die tegenover een oudere wet staat, heft de oudere wet op; zo ook maakt een later verbond een vroeger verbond ongeldig. Een eeuwige en definitieve wet, Christus zelf, en een betrouwbaar verbond is ons gegeven, waarna er geen (andere) wet, gebod of voorschrift meer zal zijn.”


Tekst van de audio-opname:

En dan gebeurt er iets heel bijzonders. Het eerste antwoord van Justinus op Trifo houdt in: er zal nooit een andere god zijn en die is er ook nooit geweest behalve hij die dit universum geschapen en gevormd heeft. Zo begint Justinus. Jij en ik, jij jood en ik christen, wij praten over dezelfde god. Wij beweren niet dat onze god anders is dan de jouwe. Wij erkennen als christenen dat god Israël met een sterke hand en uitgestrekte arm uit het land Egypte heeft geleid. Wij vertrouwen op diezelfde god. Wij vertrouwen alleen op die god die we de god van Abraham en van Isaac en van Jacob kunnen noemen, maar dan komt het, want normaal gesproken zet zich dat natuurlijk voort in de god van de Sinaï, de god van de Horeb.

Maar Justinus zegt dat onze hoop is niet door Mozes of door de Tora. Anders zouden onze gewoonten dezelfde zijn als de jouwe. Als we wel naar Mozes hadden moeten luisteren, als Mozes wel van belang was, dan hadden wij ook die gewoonten moeten aannemen. Als de Tora ook voor ons zou gelden, dan zouden onze gedragingen, onze rituele gewoonten dezelfde moeten zijn. Dus alleen de ontkenning van het belang van Mozes voor christenen, het belang van de Tora voor christenen, leidt ertoe dat we wel zeggen het is dezelfde god, maar dat we zeggen nou ja het is een hele andere verhouding tot diezelfde god.

Ik heb gelezen dat er een definitieve Tora, een definitieve wet moet zijn, een verbond dwingender dan alle andere geboden. Ik weet niet waar hij dat vandaan heeft, maar hij zegt wel de Tora van de Horeb van de Sinai is al verouderd. Waarom het verbond met Abram dan niet? Waarom het verbond met Adam dan niet? Omdat ik niet zeker weet of Justinus daar al over spreken zou, een verbond met Adam, maar dat is in ieder geval taal van de latere protestantse reformatie. Waarom zijn die verbonden dan niet verouderd? Zijn niet alle verbonden dan verouderd? En kan dat eigenlijk wel? Kan een verbond, de Tora in dit geval, de Tora die gegeven werd, kan die dan verouderd zijn als er juist nadrukkelijk steeds staat, dat is een eeuwige inzetting.

En ten tweede, hij was alleen voor jullie joden bedoeld, hij was voor Israël bedoeld. Is dat waar? Is de Tora van Israël niet ook bedoeld voor de ingezetenen? Voor de gerim toshavim, de vreemdelingen die deel uitmaken van wat we het ruimere Israël kunnen noemen. Is er niet, dat zegt Exodus 12, ergens in de buurt van vers 40 geloof ik, is er niet één Tora voor Israëliët en voor niet-Israëliët? De suggestie die hier gewerkt wordt is natuurlijk een heel gebruikelijke, namelijk de Tora is particularistisch, het is alleen maar voor joden bestemd. Zo wordt heel vaak gezegd, ook met name over Shabbat. Geloof je dat de wet op de Shabbat nog steeds van kracht is? Ja, voor joden, maar niet voor ons als christenen. De Tora waarover ik spreek, de wet waarover Justinus spreekt, is gewoon voor alle mensen. En tenslotte wat hij zegt, ja dat kan alleen maar als je Tora gewoon reduceert tot zoiets als wetgeving.

Nieuwe wetgeving, zeker, heft oude wetgeving op, vervangt die. Maar de Tora is niet zonder meer wetgeving. De Tora is onderwijs van God via Israël aan de hele mensheid. Heeft God nou zijn onderwijs teruggetrokken? Als het woordje wet wordt gebruikt om de Tora, het woord Tora te vertalen, zou je dit kunnen zeggen. In die vertaling wordt de Tora gereduceerd tot een geheel van instellingen en opdrachten, geboden en verboden, waar iemand aan moet gehoorzamen of waar iemand eventueel buiten staat. Dan kan dus een nieuwere wet de oudere wet vervangen. God kan zijn wet veranderen omdat hij uiteindelijk de wetgever is. Dus als Tora vertaalbaar is als wet, dan heeft Justinus gelijk. Een latere wet heft de oudere wet op.

Maar dan zegt hij, zo ook maakt een later verbond, een vroeger verbond ongeldig. Alleen deze veronderstelling dat het verbond dat in Christus, in het nieuwe testament, het nieuwe verbond gesloten wordt, maakt al die oudere verbonden, al die andere verbonden ongeldig en heft ze op. Maar dat is in strijd met het karakter zowel van het verbond met Israël als het verbond dat geïmpliceerd ligt in de Tora. De Tora is gods onderwijzing binnen het kader van een verbond. Als die Tora dus eeuwig is, zoals Jezus dat zelf zegt, hij was niet gekomen om de Tora of de profeten te ontbinden, in tegendeel om ze te vervullen, dan kan die Tora van Mozes dus, de Tora van Mozes, niet ongeldig worden. Hij kan niet worden opgeheven. Het is een eeuwige en definitieve wet.

Maar Justinus zegt, die eeuwige en definitieve wet, dat is Christus zelf en het enige betrouwbare verbond is het verbond, het nieuwe verbond in Christus en daarna is er geen ander verbond, geen gebod of voorschrift meer denkbaar. Het is het enige. Een misverstand dus over het karakter van Tora als onderwijs. Een misverstand over de rol van het jodendom. Want het jodendom is weliswaar de religie van een volk, een volk dat heel specifiek gods eigendom is, een koninkrijk van koningen en priesters. Maar het bestaan van het hele volk Israël is er juist ter wille van de volkeren, die helemaal niet verplicht zijn om allemaal deel te gaan uitmaken van de familie, het huis Israël, maar die wel worden opgeroepen om deel te gaan uitmaken van dat ruimere Israël, wat gebeurt als ze zich verbinden met de Tora, zoals die Tora voor niet-joden, voor niet-Israelieten van kracht is. Dat zijn nou precies weer die zeven geboden van de zonen van Noach.

Door die reductie van de Tora tot een wet, krijg je de indruk dat nieuwe wetgeving oude wetgeving kan opheffen en als je het verbond ook alleen maar tot een juridische regeling maakt, dan zou een later verbod, een vroeger verbond ongeldig kunnen verklaren. Maar de hele kwijt van het onderwijs in het Oude Testament is juist dat de Tora van God eeuwig is, wat Jezus erkent in Matthijs 5, vers 17 en dat de uitverkiezing van Israël of het verbond met Israël ook onberouwelijk is, wat Paulus duidelijk maakt in Romeinen 9 tot en met 11. Justinius wijkt dus in dat opzicht af van het Nieuwe Testament.

Hij wijkt behoorlijk af van de theologie die al in het Nieuwe Testament is ontwikkeld, maar hiermee zet hij de toon die nu vervolgens tegenover Israël zal worden aangeslagen. Jullie verbond is ongeldig, jullie Tora is verouderd, jullie hebben niets meer te zoeken bij Mozes, want Mozes en de Tora en het verbond zijn volledig vervangen. Dat is het idee wat dan nu sinds Justinius in de christelijke kerk gangbaar is geworden.

Dit bericht is geplaatst in Jodendom. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *