Christelijk misbruik van de term “zaad”

We lezen in Genesis 3:15: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; Hij zal uw hoofd vermorzelen, en gij zult zijn hiel vermorzelen.” Dit vers wordt vaak wat roekeloos gebruikt door christelijke theologen om te verwijzen naar de geboorte van de Messias. Sommigen zeggen zelfs dat dit vers laat zien dat de Messias geboren zou worden uit het zaad van een vrouw, dus zonder tussenkomst van een man. Maar is er werkelijk enig bewijs dat dit vers messiaans is of bewijst het dat de Messias op bovennatuurlijke wijze geboren zou worden? Het is uiteindelijk exegetisch onhoudbaar.

Om te beginnen heeft de uitdrukking “haar zaad” niets te maken met de geboorte van de Messias. Het woord “zaad” wordt hier gebruikt als een collectieve term om alle toekomstige nakomelingen van Eva aan te duiden. God spreekt hier niet tot een man, maar spreekt tot de slang in het bijzijn van de vrouw. Je moet het dus heel goed begrijpen zoals het precies in Genesis staat. “Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad, (het zaad van de slang), en haar zaad, (het zaad van de vrouw) .”


Het Christelijk gebruik van Genesis 3:15


Zo ook in Genesis 16:10. “Ik zal uw zaad zeer vermenigvuldigen.” Daar wordt niet het zaad van Abraham bedoeld, maar het zaad van Hagar. De uitdrukking “uw zaad” wordt dus gebruikt voor de nakomelingen van Hagar en het wordt rechtstreeks tegen de vrouw gezegd. Dit komt niet vaak voor in de Bijbel, maar waar het wel gebeurt, is het nodig om te zeggen “haar zaad,” d.w.z. haar nakomelingen. Een enkelvoud, maar het verwijst naar alle toekomstige nakomelingen en niet naar één bepaalde nakomeling. Zoals het over Hagar wordt gezegd, wordt het hier in Genesis 3 ook over Eva gezegd. “Haar zaad” betekent de nakomelingen van Eva. Dit is hetzelfde als “haar zaad,” zoals gezegd wordt tegen Hagar, en “zijn zaad,” als het gezegd wordt tegen een man. Het betekent gewoon de nakomelingen.

Nu worden er ook voornaamwoorden gebruikt. “Hij” en “jij,” “hij zal jouw hoofd vermorzelen en jij zult zijn hiel vermorzelen.” Deze termen worden dan in de exegese van christelijke theologen geïnterpreteerd als een verwijzing naar Jezus en Satan. Dat is een vergissing op verschillende manieren. Eén manier om te zien of dit vers daadwerkelijk naar Jezus en Satan verwijst, is door te kijken of Jezus deze profetie vervuld heeft. Theologen verwijzen dan naar 1 Johannes 3:8-9, Hebreeën 2:14, en Romeinen 16:20.

We lezen in de eerste brief van Johannes, hoofdstuk 3:8 en 9: “De Zoon van God is met dit doel verschenen, om de werken van de duivel te vernietigen. Niemand die uit God geboren is, beoefent de zonde, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.” In Hebreeën 2:14 wordt gezegd dat Jezus vlees werd, of vlees en bloed aannam, zodat hij “door zijn dood hem die de macht van de dood had, namelijk de duivel, machteloos kon maken.” De vraag is simpelweg deze: zijn de werken van Satan nu opgehouden? Heeft Jezus die werken van Satan werkelijk vernietigd? Heeft Jezus door Zijn dood Satan, de oorzaak van de zonde, machteloos gemaakt? Als Hij deze dingen gedaan heeft, dan zouden er geen zondaars onder Zijn volgelingen moeten zijn, want de duivel is degene die de zonde werkt, zoals in 1 Johannes 3:8 staat. Maar dit is natuurlijk helemaal niet het geval; de zonde is ook onder christenen sterk aanwezig.

Uit de geschriften van Paulus blijkt zelfs duidelijk dat Jezus deze verlossing niet heeft gebracht. Hij zegt bijvoorbeeld in 1 Thessalonicenzen 2:18: “Want wij wilden naar u toe komen – ik, Paulus, wilde dat zeker, steeds weer – maar Satan versperde ons de weg.” En in Romeinen 16:20 zegt Paulus: “De God van de vrede zal Satan spoedig onder uw voeten verpletteren.”

Dit “spoedig” is van groot belang; Satan is nog steeds aan het werk in het perspectief van het Nieuwe Testament. En Paulus’ uitdrukking “spoedig” is nu 2000 jaar oud, en Jezus heeft nog steeds de kop van de slang niet vermorzeld, zoals Paulus aangaf. Volgens het Nieuwe Testament is de macht van Satan niet verminderd door de dood van Jezus. Men zou zelfs kunnen concluderen dat Satan meer macht in de wereld heeft dan Jezus.


De term “zaad” bij Abraham en Paulus’ exegetische vergissing


Dit wordt nog verder ondersteund door een uitdrukking in Genesis 13 en 17. In Genesis 13 lezen we in vers 15: “Want al het land dat je ziet, aan jou zal ik het geven en aan jouw zaad voor eeuwig.” En in Genesis 17 vers 8: “En ik zal aan jou geven en aan jouw zaad na jou, het land van jouw omzwervingen, heel het land van Kanaän, als een eeuwig bezit, en ik zal hun god zijn.”

Hoe zit het nou met het zaad van Abraham? Paulus schrijft daarover: “Nu zijn de beloften gesproken tot Abraham en zijn zaad. Het zegt niet ‘en zijn zaden’, als een verwijzing naar vele, maar het verwijst naar één en aan jouw zaad, dat is Christus.” Zo legt Paulus dat uit in Galaten 3:16.

De claim van Paulus dat de term zaad in Genesis 13 en 17 verwijst naar een enkel individu, is een totale vergissing. Nergens in de Hebreeuwse Bijbel vinden we dat het meervoud van het woord ‘zèra’ of zaad gebruikt wordt als een verwijzing naar menselijke nakomelingen. In alle plaatsen in het Oude Testament wordt het enkelvoud zaad gebruikt met een collectieve betekenis. Zo dus in Genesis 13, maar ook in Genesis 17:10 en in Genesis 22:17 en 18.

Het is heel duidelijk te zien in Genesis 17:8 waar de tekst eindigt: “En ik zal hun god zijn.” Deze meervoudsvorm, derde persoon meervoud, ‘hun’, verwijst juist naar  “jouw zaad”. De enkelvoudige term wordt gebruikt, niet om een individu aan te duiden, maar als een collectief enkelvoud. Het verwijst naar een veelheid van nakomelingen, vandaar het gebruik van het voornaamwoord ‘hun’.

Concluderend kunnen we zeggen dat “haar zaad” niet wijst op een wonderbaarlijke geboorte, net zoals “jouw zaad” dat niet doet in de context van wat God tegen Hagar zegt. En bovendien kan de uitdrukking “hij zal uw hoofd vermorzelen en gij zult zijn hiel vermorzelen” niet naar Jezus verwijzen, omdat de macht van Satan helemaal niet is afgenomen door de komst en dood van Jezus. De theologische interpretatie van Genesis 3:15 is een overdrijving. Het is een Christocentrische overdrijving. Het is een onjuiste manier om teksten van het Oude Testament te plaatsen in de context van leringen van het Nieuwe Testament. Leringen die vooral in de tweede en derde eeuw in de vroegchristelijke theologie zijn ontwikkeld. Christelijke theologen hebben ten onrechte naar Genesis 3:15 verwezen als ondersteuning voor hun leer over Christus.

Dit bericht is geplaatst in Christologie, Jodendom, polemiek. Bookmark de permalink.

2 reacties op Christelijk misbruik van de term “zaad”

  1. Jan Luiten schreef:

    Correctie bij punt 1. Moet zijn ‘letterlijk historisch’ of ‘symbolisch historisch’. Dit laatste dus bedoeld als in beeldtaal beschreven, maar wel echt gebeurd.

  2. Jan Luiten schreef:

    Tja, lastig die tekst van Genesis 3:15: ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen’.

    1.
    Allereerst hoe Genesis 1-3 te lezen? ‘Letterlijk-historisch’ of ‘letterlijk-symbolisch’? Ik kies voor het laatste.

    2.
    Wie wat of wat is de slang? Vanuit het NT is dat duidelijk. Vanuit de het OT is dat minder vanzelfsprekend. Daar wordt hoofdzakelijk gesproken over ‘satan’ in vooral in Job en Zacharia.

    3.
    Er vanuit gaande dat met de slang de satan bedoeld wordt, is de tegenstelling en de parallel:
    slang/satan : Eva
    nageslacht : nageslacht
    kop : hiel

    4.
    Nageslacht van satan: wie zijn dat? De volgelingen van de satan, zij die voor het kwade kiezen? Of kwade engelen?
    Nageslacht van Eva: wie zijn dat? De mensen? De mensen die proberen goed te leven?
    Het nageslacht van Eva wint het van de slang, maar niet zonder schade.
    Het lijkt op de strijd tussen de goeden en de kwaden, waarbij de goeden overwinnen, maar waarom zouden de goeden uitsluitend aan de kant van Eva zitten?

    5.
    Het ligt niet voor de hand bij de slang voor nageslacht in meervoud te spreken en bij Eva in enkelvoud, omdat de termen ‘nageslacht’ parallel lopen.

    6.
    In ieder geval kan je uit deze tekst opmaken dat God de zijde van Eva kiest, dus van de mens.

    7.
    Vanuit het NT kan je er een messiasverwachting in lezen, echter het lijkt me niet dat Eva op basis van wat haar gezegd is, tot die conclusie zou kunnen komen.

    Verder dan dit, kom ik even niet……

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *