Rabbi Neusner in gesprek met Jezus (6)

Als we ons afvragen wat er in dit vreselijke argument op het spel staat, moeten we twee eenvoudige feiten in gedachten houden. Het eerste betreft de Farizeeën, het tweede Jezus. De Farizeeën zijn mensen die willen dat Israël heilig is. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, had dit toen een bijzondere betekenis, en nu nog steeds. Maar het is duidelijk dat in de ogen van de Farizeeën het houden van de Tien Geboden en de Gouden Regel neerkomt op het gehoorzamen van Gods meest fundamentele gebod aan Israël: “Gij zult heilig zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig.” En Jezus hield vol dat heiligheid een schijnvertoning was: Omwille van uw traditie hebt u het woord van God ongeldig gemaakt.

Wat biedt Jezus dan in plaats van een leven van heiligheid “zoals God”? Het zou ver voeren om een volledig antwoord op die vraag te geven; twintig eeuwen christenen hebben erover gedebatteerd. Maar als ik één ding zou moeten aanwijzen waar Jezus zeker op zou wijzen, dan is het wel het koninkrijk van de hemel, dat volgens hem spoedig zou ontstaan. Keer op keer probeerde Jezus uit te leggen waar het om ging: “Bekeert u, want het koninkrijk van de hemel is nabij” was Jezus’ eerste boodschap (Mat 4:17). Het gaat er dus om de zonde te overwinnen om Gods koninkrijk binnen te kunnen gaan. Jezus predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en kwaal (Mat 9:35). Steeds weer legde hij in gelijkenissen uit wat hem bezighield, en steeds weer ging het over het koninkrijk van de hemel, hoe het eruit ziet, hoe het begrepen moet worden.

Op een dag hoorde ik de meester bijvoorbeeld drie gelijkenissen geven, die elk naar dezelfde conclusie wezen:

“Het koninkrijk van de hemel is als een schat die verborgen ligt in een akker, die een man vindt en bedekt; dan gaat hij in zijn blijdschap en verkoopt alles wat hij heeft en koopt die akker.
“Nogmaals, het koninkrijk der hemelen is als een koopman op zoek naar fijne parels, die, toen hij één parel van grote waarde vond, alles verkocht wat hij had en die kocht.
“Nogmaals, het koninkrijk der hemelen is als een net dat in zee geworpen werd en allerlei soorten vis verzamelde; toen het vol was, haalden de mensen het aan land en gingen zitten en sorteerden de goede in vaten, maar wierpen de slechte weg. Zo zal het ook zijn aan het einde van het tijdperk. De engelen zullen komen en de bozen van de rechtvaardigen scheiden en hen in de oven van vuur werpen; daar zullen de mensen wenen en hun tanden knarsen.
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
Zij zeiden tot hem: “Ja.”
En hij zei: “Daarom is iedere schriftgeleerde die voor het Koninkrijk der hemelen is opgeleid, als een huishouder die uit zijn schat haalt wat nieuw en wat oud is.” (Matt 13:44-52)

Onder de vele belangrijke leringen van de meester nemen die over het koninkrijk der hemelen een ereplaats in. En ze houden veel van de andere samen: bijvoorbeeld die ene die me zo compromisloos leek, om alles wat ik heb te verkopen om de meester te volgen. Op zichzelf stond dit gezegde in schril contrast met de leer van de Torah. Maar samengevoegd met de leer van het Koninkrijk der hemelen, dat spoedig komt, maakt die spreuk, net als vele andere, deel uit van een samenhangende boodschap.

Dit bericht is geplaatst in polemiek. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *