Bijbelse Dialectiek: (1) Gods betrokkenheid in de geschiedenis

“Volgens een traditie onder filosofen begon de dialectiek bij de Grieken. Sommigen stellen Heraclitus voor aan het einde van de 6e eeuw v. Chr. In zijn theorie van het worden is conflict de oorsprong van alle dingen, tegenstrijdigheid leidt tot overeenstemming. Anderen geloven, in navolging van Aristoteles, dat Zeno van Elea de dialectiek uitvond in de 5e eeuw v. Chr. Maar zelfs als hij het woord gebruikte, leek hij niet verder te gaan dan het idee van argumentatie en de techniek van discussie. Anderen zouden dialectiek hebben afgeleid van Plato. Ikzelf geloof dat lang voor deze intellectuele formuleringen dialectiek al in de 8e eeuw in het Hebreeuwse denken was ontstaan, en dat het Oude Testament als geheel dialectiek uitdrukt.

Ik zeg niet dat de Hebreeën een expliciete theorie van dialectiek hadden, of dat ze het woord gebruikten, maar dat we in het Oude Testament opnieuw een oorspronkelijk denkproces tegenkomen dat de kenmerken draagt van wat later dialectiek genoemd zou worden (in de ontologische betekenis en niet alleen in die van de discussietechniek). Ik ben het volledig oneens met het idee dat als een woord niet aanwezig is, het ding zelf er niet kan zijn. Integendeel, ik geloof dat de werkelijkheid hier op de eerste plaats komt en dat de term pas later komt in een poging om een werkelijkheid te begrijpen waarvan er al ervaring is. Met andere woorden, de Hebreeën formuleerden de goddelijke openbaring dialectisch zonder te onderzoeken wat ze intellectueel deden en zonder het noëtische aspect uit te leggen. Ik zal vijf voorbeelden geven van het dialectische proces in de Bijbel, waarbij ik eenvoudigweg korte opmerkingen geef en verwijs naar bekende vragen.

Ten eerste hebben we de algemene bevestiging dat God de geschiedenis binnentreedt en het menselijk ras in zijn geschiedenis begeleidt. Dit feit is niet minder wonderbaarlijk dan de incarnatie van Jezus Christus. Ons wordt verteld dat de ene God en Schepper bij zijn volk komt zijn; dat een volk zijn glorie draagt, daartoe uitverkoren omdat het het minste van alle volkeren is; dat deze God, die zo anders is dan de goden van Egypte en Griekenland die ofwel de natuur symboliseren ofwel een soort intrinsieke tijdelijkheid hebben, in relatie treedt met een volk als de partner in een dialoog op zo’n manier dat alles wat men van deze God kan weten via zijn volk is; en dat alles wat zijn volk ervaart door deze God wordt bepaald, hoewel niet voorbestemd. Dit is dialectiek juist omdat de God in kwestie de tegenstrijdige pool is van alles wat beleefd wordt door het volk dat onverbrekelijk met hem verbonden is.”

Jacques Ellul

Dit bericht is geplaatst in Theologie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *