Over de berijmde Psalm 25

https://www.podbean.com/media/share/pb-b5f5m-a21775
Het gebed om Gods openbaring en redding in Psalm 25 werd door Datheen uit de Geneefse psalter, uit de Franse versie dus, houterig vertaald. Tussen 1566 en 1773 was dat de meest populaire berijming in de Nederlandstalige kerk. De versie van 1773 is wél een verbetering, maar heeft de typische bezwaren die kleven aan een door de overheid in de tijd van de Verlichting afgedwongen berijming – toch zou deze heel lang populair blijven tot aan de nieuwe berijming die werd opgenomen in het Liedboek voor de Kerken van 1967. Daarin is echter niet alles verbeterd en de roep om een nieuwe Psalmberijming is dus opnieuw groot. Zeker omdat met het verschijnen van de Herziene Statenvertaling het wenselijk kan zijn, voor gemeenten van de gereformeerde gezindte, een psalmversie te hebben die bij het moderne taalgebruik van de HSV kan aansluiten. Wellicht maken we dat nog mee.

Tot dat moment moeten we het doen met de versie van de 150 Psalmen in de bundel “Weerklank”, waarin echter toch nog 58 psalmen zijn opgenomen uit het Liedboek voor de Kerken en sommige fraaie berijmingen niet werden opgenomen. 

Met een korte verzuchting over Lied 744 en 755 in hbet Nieuwe Liedboek eindigt deze (anbge) uitzending over de Psalm 25, die vaak ook gebruikt wordt in de liturgie van de 4e Adventszondag.

Over de berijmde Psalm 25

https://www.podbean.com/media/share/pb-b5f5m-a21775
Het gebed om Gods openbaring en redding in Psalm 25 werd door Datheen uit de Geneefse psalter, uit de Franse versie dus, houterig vertaald. Tussen 1566 en 1773 was dat de meest populaire berijming in de Nederlandstalige kerk. De versie van 1773 is wél een verbetering, maar heeft de typische bezwaren die kleven aan een door de overheid in de tijd van de Verlichting afgedwongen berijming – toch zou deze heel lang populair blijven tot aan de nieuwe berijming die werd opgenomen in het Liedboek voor de Kerken van 1967. Daarin is echter niet alles verbeterd en de roep om een nieuwe Psalmberijming is dus opnieuw groot. Zeker omdat met het verschijnen van de Herziene Statenvertaling het wenselijk kan zijn, voor gemeenten van de gereformeerde gezindte, een psalmversie te hebben die bij het moderne taalgebruik van de HSV kan aansluiten. Wellicht maken we dat nog mee.

Tot dat moment moeten we het doen met de versie van de 150 Psalmen in de bundel “Weerklank”, waarin echter toch nog 58 psalmen zijn opgenomen uit het Liedboek voor de Kerken en sommige fraaie berijmingen niet werden opgenomen. 

Met een korte verzuchting over Lied 744 en 755 in hbet Nieuwe Liedboek eindigt deze (anbge) uitzending over de Psalm 25, die vaak ook gebruikt wordt in de liturgie van de 4e Adventszondag.

Geen kracht meer om te leven – Gezang 129

https://www.podbean.com/media/share/pb-sagy8-a17ff4
Willem Barnard maakt zijn versie van een beroemd adventslied: Rorate coeli desuper, dat in vele versies is uitgevoerd. Zowel Haydn, als Bach, en ook Palestrina en Schüz hebben een fraaie melodie gemaakt bij dit oorspronkelijke middeleeuwse adventsgedicht. In het Nieuwe Liedboek is dit gezang niet langer aanwezig, vermoedelijk omdat de inhoud als te zwaarmoedig werd aangezien en de melodie van Johann Crüger (1653) niet fraai te zingen was. 

Barnard bouwde het refrein om tot het 6e couplet. Dit is de oorspronkelijk tekst van het Rorate coeli in een Nederlandse vertaling:

  • Refrein: Dauwt, hemelen, van boven, gij, wolken, beregene de rechtvaardige.

 

  • Wees niet langer vertoornd, o Heer,
  • denk niet langer aan onze zonden.
  • Zie, de heilige stad is tot woestijn geworden,
  • Sion is tot woestijn geworden.
  • Jerusalem is verdord,
  • het huis van Uw heiliging en Uw heerlijkheid,
  • waar onze vaderen U geprezen hebben. – Refrein

 

  • We hebben gezondigd en zijn onrein geworden
  • en zijn ter aarde gevallen als een blad,
  • en onze zonden hebben ons als de wind weggeblazen.
  • U hebt Uw aangezicht verborgen voor ons
  • en ons verpletterd door de zwaarte van onze schuld. – Refrein

 

  • Aanschouw, Heer, de droefheid van Uw volk,
  • en zend ons degene, die U zenden wil.
  • Zend het Lam, de heerser van de Aarde,
  • van de rotsen der woestijn tot de berg van de dochter van Sion,
  • opdat hij het juk van onze knechting wegneemt. – Refrein

 

  • Ge zult getroost worden, getroost worden, Mijn volk!
  • Spoedig zal uw heil komen.
  • Waarom verliest u zich in verdriet,
  • terwijl dit juist uw smart verdiept heeft?
  • Vrees niet, Ik zal u redden.
  • Want ik ben de Heer, uw God,

Geen kracht meer om te leven – Gezang 129

https://www.podbean.com/media/share/pb-xm529-a17fef
Willem Barnard maakt zijn versie van een beroemd adventslied: Rorate coeli desuper, dat in vele versies is uitgevoerd. Zowel Haydn, als Bach, en ook Palestrina en Schüz hebben een fraaie melodie gemaakt bij dit oorspronkelijke middeleeuwse adventsgedicht. In het Nieuwe Liedboek is dit gezang niet langer aanwezig, vermoedelijk omdat de inhoud als te zwaarmoedig werd aangezien en de meodie van Johann Crüger (1653) niet fraai te zingen was. 

Barnard bouwde het refrein om tot het 6e couplet. Dit is de oorspronkelijk tekst van het Roratye coeli in een Nederlandse vertaling:

  • Refrein: Dauwt, hemelen, van boven, gij, wolken, beregene de rechtvaardige.

 

  • Wees niet langer vertoornd, o Heer,
  • denk niet langer aan onze zonden.
  • Zie, de heilige stad is tot woestijn geworden,
  • Sion is tot woestijn geworden.
  • Jerusalem is verdord,
  • het huis van Uw heiliging en Uw heerlijkheid,
  • waar onze vaderen U geprezen hebben. – Refrein

 

  • We hebben gezondigd en zijn onrein geworden
  • en zijn ter aarde gevallen als een blad,
  • en onze zonden hebben ons als de wind weggeblazen.
  • U hebt Uw aangezicht verborgen voor ons
  • en ons verpletterd door de zwaarte van onze schuld. – Refrein

 

  • Aanschouw, Heer, de droefheid van Uw volk,
  • en zend ons degene, die U zenden wil.
  • Zend het Lam, de heerser van de Aarde,
  • van de rotsen der woestijn tot de berg van de dochter van Sion,
  • opdat hij het juk van onze knechting wegneemt. – Refrein

 

  • Ge zult getroost worden, getroost worden, Mijn volk!
  • Spoedig zal uw heil komen.
  • Waarom verliest u zich in verdriet,
  • terwijl dit juist uw smart verdiept heeft?
  • Vrees niet, Ik zal u redden.
  • Want ik ben de Heer, uw God,

Kom tot ons, de wereld wacht – Gez. 122

https://www.podbean.com/media/share/pb-tvxbm-a112ef
Het oorspronkelijke lied van Ambrosius van Milaan – 4e eeuw – begon met een couplet over de komst van Israëls koning. Populair werd echter vooral het tweede couplet dat begint met de woorden: Veni, Redemptor Gentium; kom, o heiland van de heidenen. Luther vertaalde het lied nogal vrij in het Duits, vooral omdat het een sterke en mannelijke benadering had van de Kerstnacht. Hier vinden we geen sentimentele schildering van het pasgeboren kind in de kribbe, maar het is een lied dat vooruitkijkt naar de overwinning over de zonde door de komst van de Heiland. Het oorspronkelijke lied kreeg een toonzetting in het Gregoriaans, de Lutherse vertaling kreeg een andere van Praetorius, een van J.S. Bach en tenslotte ook werd het gezongen op een oude volkswijs. In het Nederlands werd het lied vertaald door J.W. Schulte Nordholt – Kom tot ons, de wereld wacht… In deze aflevering vooral veel verschillende versies: de Latijnse, de Duitse versie uit het Evangelisch Liedboek en uiteraard ook een samenzang uit de Gereformeerde Kerk in Vlagtwedde – waar ik vroeger regelmatig gepreekt heb – met Dennis Wubs aan het orgel.

 

Heft op uw hoofden, poorten wijd – Gezang 120 LvK

https://www.podbean.com/media/share/pb-qkvsy-a055ec
 Een adventslied van de Lutherse predikant en lieddichter Georg Weissel (1590 – 1635), vertaald door Evert Louis Smelik (1900-1985).

Het lied werd in de Lutherse traditie gezongen op eerste Advent, juist omdat het wat inhoud betreft zo goed paste bij Palmpasen. De intocht in Jeruzalem werd dus aan het begin van de reeks adventszondagen geplaatst. Begrijpelijk omdat het lied zowel spreekt over de komst van de Koning in de wereld, als de komst van de Heer in het hart zodat advent en Palmpasen werden gecombineerd. Belangrijk was de verwerking van Psalm 24:7-9, waar we lezen:

Hef uw hoofden op, o poorten, ja verhef ze, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. 

De melodie komt uit het Gesangbuch Freylinghausen, editie 1704, maar moet al sinds lang bekend zijn. De componist is onbekend gebleven. In deze aflevering horen we nog een Engelse versie en de huidige versie uit het Duitse Liederenboek. 

Heft op uw hoofden, poorten wijd – Gezang 120 LvK

https://www.podbean.com/media/share/pb-qkvsy-a055ec
 Een adventslied van de Lutherse predikant en lieddichter Georg Weissel (1590 – 1635), vertaald door Evert Louis Smelik (1900-1985).

Het lied werd in de Lutherse traditie gezongen op eerste Advent, juist omdat het wat inhoud betreft zo goed paste bij Palmpasen. De intocht in Jeruzalem werd dus aan het begin van de reeks adventszondagen geplaatst. Begrijpelijk omdat het lied zowel spreekt over de komst van de Koning in de wereld, als de komst van de Heer in het hart zodat advent en Palmpasen werden gecombineerd. Belangrijk was de verwerking van Psalm 24:7-9, waar we lezen:

Hef uw hoofden op, o poorten, ja verhef ze, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. 

De melodie komt uit het Gesangbuch Freylinghausen, editie 1704, maar moet al sinds lang bekend zijn. De componist is onbekend gebleven. In deze aflevering horen we nog een Engelse versie en de huidige versie uit het Duitse Liederenboek. 

Ik heb U lief, o mijn Beminde – over Gezang 430 LvK

Bespreking van Gezang 430 uit het Liedboek voor de Kerken.

Het is een gedicht van de dichter Johann Scheffler (1624-1677), die vooral in Piëtistische kring met zijn mystieke en soms zelfs theosofisch getinte liederen veel bewondering kreeg. Dit lied is afkomstig uit de verzamelbundel “Heilige Seelenlust” waar het in navolging van Ruusbroec gaat om de liefde van Psyche, de ziel, tot Christus.

De huidige melodie is van Johann Balthasar König en komt uit 1738. De oorspronkelijke melodie is van Vogler en ontstond in dezelfde tijd als het gedicht. Met die versie eindig ik deze uitzending van Koinonia Bijbelstudie.

https://raveen1956.podbean.com/e/ik-heb-u-lief-o-mijn-beminde-gezang-430/

Ik heb U lief, o mijn Beminde – Gezang 430

https://www.podbean.com/media/share/pb-268ii-9fceb2
Bespreking van Gezang 430 uit het Liedboek voor de Kerken.

Het is een gedicht van de dichter Johann Scheffler (1624-1677), die vooral in Piëtistische kring met zijn mystieke en soms zelfs theosofisch getinte liederen, veel bewondering kreeg. Dit lied is afkomstig uit de verzamelbundel “Heilige Seelenlust” waar het in navolging van Ruusbroec gaat om de luefde van Psyche, de ziel, tot Christus. 

De huidige melodie is van Johann Balthasar König en komt uit 1738. De oorspronkelijke melodie is van Vogler en ontstond in dezelfde tijd als het gedicht. Met die versie eindig ik deze uitzending van Koinonia Bijbelstudie. 

O Heer die onze Vader zijt – Gezang 463 LvK

https://www.podbean.com/media/share/pb-k8ruz-9eea93
We hebben dit lied van Whittier in twee versies. In het LvK 463 met de melodie van Charles Maker, en als Lied 836 met de melodie van Charles Hubert Parry. Whittier was en Quaker uit de 19e eeuw die vooral de nadruk legde op de stilte als middel om Gods stem te verstaan in het leven. Makers melodie past daar heel goed bij, maar mits goed gezongen is die van Charles Hubert Parry nog mooier.

Opvallend natuurlijk dat de vertaling door J.W. Schulte Nordholt het oorspronkelijke lied enigszins binnen de begaande paden van het Hervormde belijden heeft willen plaatsen, terwijl het origineel eigenlijk een Quaker theologie uitademt. Het is een fraai anti-charismatisch lied, dat vooral uit de ergernis over opwekkingsbewegingen van zijn tijd was voortgekomen. Is het daarom “tijdgebonden”? Of juist weer heel actueel? Dat mag u als hoorder bepalen…