Paulus’ perspectief op niet-Joden en de Torah was een bepalend aspect van zijn theologie en missie, diep geworteld in zijn begrip van Gods plan na de komst van de Messias, Jezus.
1. Is er één bepaalde kwestie die de theologie van Paulus bepaalt?
- Apostel voor de heidenen: Paulus zag zichzelf fundamenteel als “de apostel van de heidenen”. Deze overtuiging vormde zijn hele bediening en theologische kader.
- Opname in Gods Plan: Paulus geloofde dat Gods verlossende doel zich uitstrekte tot zowel de heidenen als de Joden. Hij predikte het goede nieuws dat Gods gerechtigheid voor iedereen was die geloofde, “zowel voor niet-Joden als voor Joden”.
2. Wat was Paulus’ visie op de relatie tussen joden en niet-joden?
- Gelijkheid met Joden in Christus: Paulus pleitte voor de gelijkwaardigheid van Joden en niet-Joden voor God door het geloof in Christus. Het evangelie, zo stelde hij, is voor “eerst de Jood en ook … de Griek”, waarbij hij de nadruk legde op gelijkheid in plaats van superioriteit. Hij verkondigde dat er in Christus in sommige opzichten “geen onderscheid” is tussen Joden en niet-Joden.
- Niet-Joden als niet-Joden: Paulus’ visie was dat niet-Joden de God van Israël zouden aanbiddenals niet-Joden, niet als proselieten of door Joden te worden. Hij verzette zich hevig tegen het idee dat niet-Joden een volledige etnische bekering moesten ondergaan, met name door besnijdenis, om deel uit te maken van Gods volk. Hij geloofde dat Gods plan vereiste dat zij apart bleven.
3. Heeft Paulus overwogen wat de relatie zou zijn van de gemeente en Israel?
- Verbondenheid met Israël, geen volledig lidmaatschap: Paulus’ theologie suggereerde dat niet-Joden die Christus volgdenverbonden waren met Israël, maar geen volwaardige leden werden op dezelfde manier als Joden. Zij waren door Christus verbonden met de zegeningen die aan Abraham beloofd waren.
4. Wat is Paulus’ visie op de relatie van de Torah met de niet-joodse volgelingen van Jezus?
- Geen vereiste voor niet-Joodse redding: Paulus’ centrale argument was dat het naleven van de Torah niet noodzakelijk was voor de eschatologische redding van niet-Joden. Hij reageerde sterk op zendelingen die onderwezen dat niet-Joden de Torah in acht moesten nemen, in het bijzonder de besnijdenis, om gered te worden.
- Wet afgeschaft (voor niet-Joden met betrekking tot redding): Vanuit zijn nieuwe perspectief na de ontmoeting met de opgestane Christus, verklaarde Paulus dat de wet als middel tot rechtvaardiging voor niet-Joden was afgeschaft. Dit was niet te wijten aan een verkeerd begrip van de wet in het Jodendom. Hij zag de bevestiging van het Messiasschap van Jezus in zijn macht om niet-Joden tot zich te trekken en zo het volk van God te vormen, niet door de Thora aan te hangen.
5. Waarom heeft Paulus niet gedacht dat niet-joden door de besnijdenis moesten worden opgenomen in het verbond met Israel?
- Bezwaar tegen het feit dat heidenen Joden worden: Paulus’ voornaamste bezwaar was dat niet-Joden die Christus volgden Joden zouden worden, wat betekende dat ze de besnijdenis moesten ondergaan. Hij geloofde dat dit Gods plan ondermijnde dat zij niet-Joden moesten blijven terwijl zij de God van Israël aanbaden.
- Torah voor ethiek, niet voor verlossing (voor niet-Joden): Hoewel Paulus de noodzaak van de Torah voor de redding van niet-Joden afwees, putte hij nog steeds uit de Torah voor ethische begeleiding. Hij leek onderscheid te maken tussen geboden die menselijke relaties regelden (die niet-Joden zouden moeten volgen) en geboden die betrekking hadden op rituele praktijken die de Joodse identiteit definieerden (zoals sabbat en besnijdenis, die niet-Joden niet op dezelfde manier hoefden te onderhouden).
6. Verklaart dat waarom Paulus soms zo negatief over de Torah spreekt?
- Focus op geloof en de Geest: Paulus benadrukte dat de Geest en het geloof komen door het horen van het evangelie, niet door het gehoorzamen van de wet voor niet-Joden. De niet-Joden kwestie en de exclusiviteit van Paulus’ soteriologie waren wat “de wet onttroonde” in deze context.
- Bescherming van de Torah (voor Joden): Sommige perspectieven suggereren dat Paulus’ bezwaar tegen het naleven van de Torah door niet-Joden gedeeltelijk een manier was voor Joden om de Torah en haar onderscheidend vermogen te beschermen. Hij was niet tegen het naleven van de Torah door Joden zelf.
7. Maar is bij voorbeeld Paulus’ leer van de rechtvaardiging door geloof alleen niet ook van toepassing op de Joodse volgelingen van Jezus?
- Paulus’ perspectief werd gevormd door zijn overtuiging dat de Messias was gekomen, die een nieuw verbond bracht dat door geloof ook de niet-Joden omvatte.
- Zijn opvattingen botsten vaak met andere Joodse gelovigen die geloofden dat niet-Joden Joodse gebruiken moesten naleven om volledig deel uit te maken van Gods volk.
- Het “Nieuwe Perspectief op Paulus” benadrukt dat Paulus’ doctrine van rechtvaardiging door geloof specifiek ontstond in de context van zijn zending naar de niet-Joden en de vraag of zij door God geaccepteerd werden. Zijn argumenten waren vaak gericht tegen een exclusivistische denkwijze.
8. Hoe moeten we de positie van Paulus dan begrijpen, als je het allemaal samenvat?
Samengevat was Paulus’ perspectief dat niet-Joden Gods genade volledig ontvingen door geloof in Christus en niet verplicht waren om de Torah in acht te nemen als middel tot verlossing of om Jood te worden. Hij zag zijn missie naar de niet-Joden als een centraal onderdeel van Gods plan, waarbij beloften aan Abraham werden vervuld en een tijdperk werd ingeluid waarin alle volken de God van Israël in hun eigen identiteit konden aanbidden. Hoewel hij de Torah waardeerde vanwege de ethische leerstellingen, geloofde hij dat voor niet-Joden redding en opname in Gods volk werden bereikt door geloof in Christus, los van de werken van de Joodse Wet.