Paulus’ relatie met het Jodendom (1) de continuïteit

Er zijn drie fasen in de waardering voor de theologie van Paulus. Om te beginnen natuurlijk de traditionele fase, de vroeg-katholieke receptie van Paulus in de derde eeuw, de fase van de reformatie waarin de hele Paulus werd samengevat tot “de rechtvaardiging door geloof alleen” en het evangelisch christendom van de negentiende eeuw met Paulus als de charismatische held van Korinthe, die allen benadrukken dat Paulus als christen scherp moet onderscheiden worden van het jodendom. Maar geleidelijk aan in de twintigste eeuw is er verandering gekomen in dit perspectief op Paulus. ( NOOT 1)

De Nieuwe en de Joodse Paulus

De tweede fase is die van de “Nieuwe Paulus.” Eerst vinden we het werk van b.v. W. D. Davies (Paul and Rabbinic Judaism) over Paulus, die Paulus’ denken verhelderde met voorbeelden uit de Joodse traditie, maar dat werk staat nog naast het werk van mensen als Bleker en Ridderbos (Paulus, 1973) die de traditionele (Calvijnse) visie handhaven. Maar geleidelijk aan komt daar toch verandering in. In het baanbrekende werk van E. P. Sanders in de jaren zeventig en daarna het werk van James Dunn wordt de relatie van Paulus en het Jodendom veel positiever bekeken en niet langer uitsluitend in het perspectief van de Reformatie beschouwd – dus niet langer als een contradictie tot alles wat Joods was in de eerste eeuw. Dat nieuwe perspectief werd samengevat als de zogenaamde Nieuwe Paulus. En het grote verschil met de voorgaande periode is dat in het perspectief van de Nieuwe Paulus, Paulus niet als christen tegenover het jodendom staat, maar dat er zowel continuïteit als discontinuïteit is met het jodendom en dat daarnaast het jodendom ook wordt geherwaardeerd. Het is niet langer de legalistische godsdienst waar Paulus zich tegen keren moest.

E. P. Sanders toonde aan, vooral  in zijn “Paul and Palestinian Judaism” (1977), dat het Jodendom geen “legalistische godsdienst” is waarin de verlossing moet worden verdiend met goede werken. In plaats daarvan ziet hij de Torah in het vroege (1e eeuwse) Rabbijnse (Farizese)  Jodendom als geïntegreerd in het verbond: covenantal nomism. Paulus zou dat hebben verworpen en een geheel andere on-joodse visie hebben ontwikkeld, die in feite een andere religie behelst.)



Daarbij is er wel verschil tussen bijvoorbeeld Sanders en Dunn, waarbij Saunders vooral de discontinuïteit laat zien omdat de opvatting over de Torah in het jodendom geweest is, zo zegt Saunders het, dat je de Torah moet zien als de levenswijze die hoort bij het leven binnen het verbond met Israël. En dat de Torah dus nooit en te nimmer een voorwaarde is geweest van de verlossing. Paulus zou dat wel zo gezien hebben, de Torah kan niet de verlossing brengen, en moet dus worden afgeschaft ten gunste van een leven in de Geest.

Maar dat perspectief, dat begon in de jaren 70 van de vorige eeuw is toch ook weer aan het begin van de 21e eeuw afgelost door wat je zou kunnen noemen de Joodse Paulus. Een perspectief dat werd aangedragen onder andere door Mark Nanos (B.v. in zijn “Reading Romans within Judaism”, (2018) die juist heeft geprobeerd te laten zien dat de continuïteit tussen Paulus en het jodendom vele malen groter is dan de discontinuïteit. Over die continuïteit met het jodendom zullen we in deze bijdrage spreken.

Ik heb elders al gewezen op het idee dat Paulus sterk gefocust geweest is op de inclusie van de heidenen in Israël, daar ging het Paulus vooral om. De eschatologische tijd was aangebroken en nu konden de volkeren toetreden tot het verbond door middel van het geloof in de Messias Jezus en door een leven in overeenstemming met de Geest. De vraag is nu of dat perspectief van Paulus niet een enorme breuk geweest is met het jodendom en eigenlijk ook met de Torah.

De relatie met de Torah

Een groot deel van het debat over de vraag of Paulus een vertegenwoordiger was van het jodendom heeft zich geconcentreerd op de vraag naar zijn relatie tot de tora. Een meerderheid van de voorstanders van de traditionele opvatting veronderstelt dat Paulus na zijn bekering geen intrinsieke waarde meer heeft toegekend aan de joodse identiteit en de tora ook niet langer als bindend heeft beschouwd. Daarentegen zijn er
aanhangers van het perspectief waarin Paulus binnen het jodendom blijft staan, die  volhouden dat Paulus in zijn hele leven gewoon een jood bleef die de Torah in acht nam. Zoals we dus eerst de wending hebben meegemaakt waarin Jezus nu ferm en duidelijk binnen het jodendom wordt gezien, gebeurt dat nu ook met Paulus. En het lijkt heel duidelijk te zijn dat in het perspectief van de Nieuwe Paulus, dus E.P. Sanders en James Dunn, Paulus zijn missie heeft gezien als een missie met een significante mate van continuïteit met het jodendom.

We hebben hier te maken met het volgende vraagstuk. Kunnen we het christendom dat door Paulus werd uitgewerkt zien als een soort van jodendom, dus geheel in continuïteit met het jodendom? Of moeten we volhouden volgens het traditionele perspectief dat Paulus de eerste christen is die zichzelf alleen kan definiëren in tegenstelling tot het Jodendom. Dat is dan de kant van de discontinuïteit.

Maar er blijven hier veel vragen onopgelost. Bestaat deze continuïteit tussen Paulus en het Oude Testament? Bestaat die continuïteit met het tweede tempel jodendom? Is er verschil van mening tussen Paulus en dat tweede tempel jodendom ten aanzien van de Torah? Het lijkt erop dat de continuïteit in ieder geval niet vanzelfsprekend kan zijn omdat zo weinig van Paulus mede-joden christen geworden zijn. Het lijkt ook makkelijker om Paulus kritiek op de wet serieus te nemen, die lijkt immers radicaler te zijn dan je kunt verdedigen op grond van de hypothese van zijn continuïteit.

Het is daarnaast ook van belang dat voor Paulus de eschatologische climax al gekomen is, ook zonder dat het Messiaanse Rijk is aangebroken. In de dood en opstanding van Jezus heeft Paulus de beslissende gebeurtenis in de geschiedenis van het verbond (ja, van de wereld!) gezien. Paulus heeft dus vooral een apokalyptische discontinuïteit t.o.v. het Jodendom. Maar heeft dat ertoe geleid dat hij de Tora en de geschiedenis van Israël heeft ontkend? Is er niet ook een werkelijke continuïteit omdat in deze eschatologische tijd, die met Jezus opstanding was aangebroken, ook een vervulling kan worden gezien van Gods beloften voor Israël?

De discontinuïteit die Paulus tegenover het jodendom heeft, kan verklaard worden uit de eschatologische benadrukking van de profetie rond Israël. In Jezus zou het beste van Israëls hoop vervuld zijn en zelfs zijn overtroffen.

Argumenten voor de continuïteit met het Jodendom

Laten we eens kijken naar een aantal argumenten die de visie ondersteunen dat Paulus een grote continuïteit met het jodendom had.

#1 Paulus blijft een Jood

In de eerste plaats is er sprake van een blijvende joodse identiteit voor Paulus. Paulus bleef een jood, Paulus bleef een Israëliet, ook toen hij de zending tegenover de niet-joden ging uitvoeren. Hij beschrijft zichzelf immers als “besneden op de achtste dag en lid van het volk Israël van de stam Benjamin, een Hebreëer geboren uit Hebreërs,” zo zegt hij in Filippenzen 2. Paulus heeft daarnaast ook gehoorzaamheid getoond aan de voorschriften van de Torah. Het lijkt duidelijk dat hij aan de ene kant zichzelf geheel al binnen het joodse volk heeft geplaatst, maar tegelijkertijd toch bezig was met een zending die de grenzen van het jodendom overschreed. Immers, de Joden hebben zijn evangelie niet geaccepteerd en hij moet zelfs het begrip Israël opnieuw definiëren. Zo zegt hij dat niet iedereen die van de stamvader Israël afstamt, deel is van Israël, in Rom. 9:6-8. Problematisch dus, weliswaar een blijvende Joodse identiteit, maar toch ook een theologische discontinuïteit.

#2 Paulus is verbonden met de Messiaans-Joodse gemeenschap

De tweede afweging is deze. In de vroege beweging van discipelen van Jezus kun je eigenlijk geen echt on-joodse elementen herkennen. De vroege gemeente is een Joodse partij te midden van anderen. De vroege volgelingen van Jezus en ook Paulus zijn deel van een beweging binnen het tweede tempel-jodendom, vergelijkbaar met de farizeeën of de Qumran-gemeenschap. Zeker, Paulus blijft een Jood en wat later bekend wordt als christendom is in die eerste periode nog steeds een beweging binnen het tweede tempel-jodendom. Het is messiaans jodendom. De aanhangers onderscheiden zich van andere Joden door hun geloof in en de overtuigingen over Jezus.

#3 Paulus ziet zijn zending als voortzetting van die van Israël

In de derde plaats heeft Paulus zijn opdracht om het evangelie aan de heidenen te verkondigen als een vervulling gezien van Israëls eigen opdracht om een licht te zijn van de volkeren. Hij zag zijn eigen opdracht in de traditie van de roeping en opdracht van de profeten van Israël. Hij ging uit van een Joodse opdracht die in de Tora was gegeven. Paulus ziet Israëls eigen verplichting als een grondslag van zijn zending en dat gaat dan met name over de belofte aan Abraham. Die belofte aan Abraham omvat nageslacht en land maar het derde element van die belofte is de zegen voor de volkeren volgens Genesis 12. Wat Israël nog niet volledig tot stand had gebracht zag Paulus nou juist als zijn taak. De belofte dat in Abraham alle volken gezegend zouden worden was door Israël niet tot uitvoering gekomen. Begrijpelijk ook als we zien in welke mate Israël door de volkeren steeds maar weer bedreigd is.

Voor Paulus is dit een integraal onderdeel van zijn theologie maar die benadering, dat in Israël God de zending naar de heidenen, dat wil zeggen de zegen voor de heidenen zou brengen, zien we in de kerkgeschiedenis heel snel afgebroken worden. Aan de ene kant zie je de dominante stemmen in de vorming van het rabbijnse jodendom die het Messiaans Jodendom buitensluiten en aan de andere kant zie je het patristische christendom dat zich in tegenspraak tot heel het (Rabbijnse) Jodendom definieert.

De herwaardering van de Torah

De functie van de Torah wordt bij Paulus opnieuw gedefinieerd. De Tora wordt begrepen als een stimulans voor het geloof of het patroon van het geloven in de term de wet van het geloof in de Romeinenbrief.

Ten tweede wordt de Torah gezien als de maatstaf voor het gedrag in overeenstemming met de Geest. Dat heet dan de wet van de Geest.

En tenslotte is de Torah vooral belichaamd in het onderwijs en het voorbeeld van Christus en dat heet dan de wet van Christus.

Dat alles is volgens Paulus verbonden met Jeremia 31 waar nadrukkelijk sprake is van een nieuwe verhouding tot de Tora binnen dat vernieuwde verbond. (Er is sprake van een verinnerlijking, maar niet van een verandering van de Torah.)

(wordt vervolgd)


NOOT 1

Met het oog op de grote veelheid van benaderingen van Paulus – de Tübinger Schule met F. Chr. Baur, de liberale school met Lüdemann, de godsdiensthistorische benadering van Bousset, de eschatologische interpretatie van Schweitzer, de gnostieke Paulus bij Bultmann, de “gerealiseerde eschatologie” van Dodd, en de heilshistorische benadering van O. Cullmann – mag men zich deze woorden van Ridderbos wel eigen maken:
“Uit de geschiedenis van het onderzoek is gebleken, hoe gemakkelijk men zich de toegang tot Paulus’ prediking verspert…wanneer men bepaalde faceten van zijn heilsverkondiging te koste van andere gaat centraal stellen en verabsoluteren.”
(Ridderbos, Paulus, p. 40)
Dit bericht is geplaatst in Discussie, Israël, Jodendom, kerkgeschiedenis, KOINONIA LIVE!, Theologie, Theologische kritiek, Torah. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *