Paulus, de antifilosoof

Ik dacht dat ik na het lezen van Karl Barths commentaar op de Romeinenbrief, in zijn twee edities, niet makkelijk meer geschokt zou kunnen worden. Het kritische potentieel van Paulus’ brief werd door Barths speelse en actuele commentaar naar een grote hoogte opgevoerd. Maar er gebeurde mij onlangs nog iets anders, namelijk door de lectuur van Alain Badiou. Dit ene werk heeft diepe indruk op mij gemaakt: Saint Paul, La fondation de l’universalisme. Het is een boek om je adem bij in te houden.

Is het mogelijk om aan de teksten van de theoloog Paulus recht te doen, en dat als filosoof, wanneer je hem ziet als de antifilosoof bij uitstek en wanneer je de kern van zijn verkondiging, de realiteit van de opstanding van Christus, als een sprookje moet beschouwen? Waarom willen wijsgeren eigenlijk Paulus lezen? Verkondiging is een subjectief gebaar, zegt Badiou, dat niets te maken heeft met het wijsgerig streven naar rationeel inzicht. Maar volgens Badiou is er een verbindende lijn tussen Paulus en onze tijd. Kunnen we bij hem niet de poging zien om het verband te begrijpen tussen een menselijk subject zonder (etnische, sociale) identiteit en een wet zonder grondslag, een lege thora? Er zou een hedendaagse noodzaak kunnen bestaan om na te denken over de betekenis van het subjectieve gebaar van Paulus’ verkondiging en de macht waarmee het uiteindelijk de etnische, sociale en politieke identiteit van Rome buiten spel wist te zetten.

Maar kan dat alles besproken worden zonder de realiteit van de opstanding daarbij te betrekken? Er ontstaat bij Badiou een interessante en symmetrische tegenstelling tot Paulus. Je kunt Paulus’ theologie karakteriseren door te zeggen dat hij zich de vraag stelt hoe de hele werkelijkheid en de geschiedenis van de mensheid er uitziet als de opstanding van Jezus een waarachtig feit is. En zo vraagt Badiou zich af wat de betekenis en strekking is van Paulus’ theologie wanneer de opstanding ondanks de verkondiging van de apostel toch slechts een sprookje is.

Dat de verkondiging van Paulus uiteindelijk zonder realiteit blijft, en alleen een subjectief gebaar is, raakt wel haar formele karakter, in dezelfde mate als waarin ze strijdig is met de oorspronkelijke intentie. Paulus weet dat de opstanding alleen maar kan worden verkondigd, maar het is geen mythisch restant dat hij tevens van de waarheid ervan overtuigd is.

Badiou betoogt dat de universele claim van die waarheid berust op de antifilosofie: de interpretatie van Paulus’ individuele ervaring onderweg naar Damascus, zijn visionaire ontmoeting met de “opgestane Heer”, zou door hem zonder omwegen tot universele waarheid zijn geproclameerd.

Die vraag raakt uiteindelijk de mogelijkheid en onmogelijkheid van de theologie zelf. Als zou blijken dat de bevestiging van de realiteit van de opstanding er inderdaad weinig toe doet, als de antifilosofie toelaat dat ze als een bijdrage in het wijsgerig discours opgenomen, dan heeft de theologie afgedaan. Dan is het zelfs noodzakelijk dat zij wordt opgeheven in een wijsgerig discours, omdat zij het, zij het op dialectische wijze en ondanks haar oppositie, zij het als subjectieve filosofie van de persoonlijke ervaring, wezenlijk altijd al was.

Of zal de filosofie moeten wijken voor het machteloze geweld van de proclamatie?

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Exegese. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Paulus, de antifilosoof

  1. Piet van Weenen schreef:

    Wat Badiou doet is misschien wel een universele ontwijkingsbeweging, die iedereen bij zichzelf ook kan waarnemen, als risico om zo te reageren op de verkondiging: de verkondiging een plaatsje wijzen om te voorkomen dat de verkondiging ons op onze plaats zet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *