Matzah of motzé? Overwegingen bij een echtscheiding

In Eretz Yisrael was het gebruikelijk dat wanneer een man met een vrouw trouwde, ze hem vroegen: matzah of motzé? Met andere woorden, ze vroegen de bruidegom of de juiste passage voor zijn vrouw het bovenstaande vers uit Spreuken was, dat begint met het woord matzah, zoals geschreven staat: “Wie een vrouw vindt [matzah], vindt het goede en verkrijgt gunst van de Heer”, of dat het meer passende vers het vers is dat begint met het woord motze, zoals geschreven staat: “En ik vind [motze] de vrouw bitterder dan de dood” (Prediker 7:26).


Hoe is het mogelijk dat de vrouw met wie je trouwt je lot bepaalt? En hoe bepaalt zij je lot ook na de scheiding? De simpele realiteit is in het verschil tussen twee Bijbelteksten uitgedrukt. Je vindt het goede of je loopt tegen iets aan dat erger is dan de dood.

Laat ik maar meteen voorop zeggen dat dat verschil niet per se een gevolg is van de houding of het gedrag van de vrouw in kwestie. Immers, in diezelfde rabbijnse traditie komt ook de overtuiging voor dat je vrouw een hulp is die je bestaan vervult wanneer je haar goed behandelt, maar een tegenstander wordt als je haar slecht behandelt. Het kan dus zijn dat het antwoord motzé – de vrouw bitterder dan de dood – een gevolg is van je eigen handelen. Maar het is evenzeer mogelijk dat het aan je vrouw lag.

Hier liggen moeilijke vragen, vooral na een echtscheiding. Na die scheiding ontploft er iets, maar dan langzaam, als in een vertraagde opname. Er gebeurt iets met de sfeer van de intimiteit, van het dagelijkse vertrouwen dat tot diep in de dingen doordringt. Nu is ineens alles kwaadaardig en giftig. Wat mensen samenbindt in de intimiteit is altijd een soort van vergeving, een verdraagzaamheid die alle eigenaardigheden die mensen nu eenmaal hebben weet te overdekken.

Bij een scheiding echter wordt deze bedekking van de eigenaardigheden ineens weggerukt. Nu komt de zwakte ervan naar boven, en de kritiek, binnengehouden om de intimiteit te redden, komt ineens naar voren. Allerlei objecten die eens het teken droegen van de aanwezigheid van een geliefde persoon worden ineens storingen in een landschap. Het kussen waarop zij vorige week nog ademde, is nu een veld vol onkruid dat zo snel mogelijk uit de tuin moet worden verwijderd. De achtergelaten jas aan de kapstok wordt tot een voorteken van onheil, en de halfgedronken fles alcohol, die alleen door haar werd aangeraakt, is nu een besmettelijke bron geworden.

Het huwelijk is bedoeld om binnen de inhumaniteit van de wereld een cel van warmte en menselijkheid te vormen. Het bestaat alleen door de macht van de uitzondering. Jij bent de uitverkorene, en dus afgezonderd van alle anderen. Nu is alles wat van jou was een storend eigendom geworden, een restant van wat verloren ging en daardoor alleen aan de tragiek van het verlies herinnert, en niet langer aan de levende, beminde presentie die jij ooit was.

Dan breekt ook de tijd aan dat alles wat ooit beschermd was aan de openbaarheid kan worden prijsgegeven. Elk vermoeden over de geestelijke zwakten van de partner wordt tot een beschuldiging van mentale storingen. Als de man graag tijd voor zichzelf reserveerde, is hij nu een autist. Als hij ambities had die het samenwonen te boven gingen, wordt hij nu een narcist en als hij in staat was mensen door vriendelijkheid aan zich te binden, is hij nu de charmeur die alleen oppervlakkige relaties kan onderhouden. De edelmoedigheid waarmee dergelijke karakterfouten of -eigenaardigheden werden verdragen, is nu tot de inhoud van de aanklacht omgevormd.

Misschien is dat wel een overlevingsstrategie. Na het huwelijk is zelfbehoud alleen mogelijk als de verloren jaren kunnen worden toegeschreven aan het morele falen van de partner. De verantwoordelijkheid voor al het kwalijke of zwakke dat de een deed, kan nu gerust in de schoenen van de ander worden geschoven. Misschien komt dat doordat in de meeste huwelijken slechts één van de partners een werkelijk onafhankelijk eigen leven heeft. De morele en emotionele fusie die nu van iedereen wordt gevraagd, gaat voorbij aan de noodzaak dat elk de verantwoordelijkheid draagt voor de gehele relatie. Het huwelijk als een gemeenschap van belangen, of als een institutie tot redding van de partner, leidt onafwendbaar tot de vernedering van een van beiden. Ofwel de hulpbehoevende partner verzuipt in het moeras van de wrok, of de verantwoordelijk gestelde partner komt om in de overmatige plicht die op zijn schouders ligt, om de ander niet te steunen, maar te redden.

Matzah of motzé. Ik kijk sinds vandaag, 21 juli 2025,  terug op mijn eigen gestrande huwelijk. En ik besef dat het antwoord motzé ook iets zegt over mij. Het is nog te vroeg om te analyseren wat er misging en waarom. Misschien is het nooit echt nodig om een compleet beeld te krijgen van de gebeurtenissen die tot het huwelijk en later tot de scheiding hebben geleid. Maar het is denkbaar, want zo heb ik het ervaren, dat in de loop van slechts enkele jaren de matzah in een motzé verandert. Ik draag daar mede verantwoordelijkheid voor.

 

Dit bericht is geplaatst in Autobiografisch, Jodendom met de tags . Bookmark de permalink.