Het spirituele verlangen naar verlossing in de vroege kerk werd omgezet naar het domein van de politiek. De belofte van verlossing werd geactualiseerd door de politieke macht van de keizer die, in zijn persoon, de heerschappij van God op aarde vertegenwoordigde. De gevaarlijke verwachtingen van de komst van de Messias werden onschadelijk gemaakt door de claim van de keizer om de onbetwiste vertegenwoordiger van Gods heerschappij op aarde te zijn.
De vroege kerk en spirituele verlossing
In de vroeg-christelijke kerk was het concept van verlossing voornamelijk spiritueel. Gelovigen verwachtten een toekomst waarin Gods koninkrijk volledig gerealiseerd zou worden en verlossing en gerechtigheid zou brengen. Deze hoop was diep geworteld in Joodse messiaanse verwachtingen, die een gezalfde leider voor ogen hadden die Israël zou herstellen en Gods heerschappij op aarde zou vestigen.
De politieke transformatie van de verlossing
Toen het Christendom zich begon te verspreiden binnen het Romeinse Rijk, raakten deze spirituele aspiraties steeds meer verweven met de politieke sfeer. De bekering van keizer Constantijn in het begin van de 4e eeuw markeerde een belangrijk keerpunt. Constantijns omarming van het christendom en zijn daaropvolgende beleid maakten dat de kerk effectief in de keizerlijke machtsstructuur werd opgenomen. De keizer begon niet alleen gezien te worden als een politiek leider, maar ook als een goddelijk aangestelde vertegenwoordiger van Gods gezag op aarde.
De keizer als Gods vertegenwoordiger
Deze omzetting van een geestelijke verlossing naar een politieke realiteit betekende dat de heerschappij van de keizer nu werd gezien als een uitvoeringvan Gods wil. De belofte van verlossing, die ooit een hoop voor de toekomst was, werd nu gezien als iets dat door het bestuur van de keizer al in het heden werd gerealiseerd. Deze verschuiving diende om het gezag van de keizer te legitimeren en verschafte bovendien een theologische rechtvaardiging voor zijn heerschappij. De gevaarlijke verwachtingen over de komst van de Messias, die tot politieke onrust of rebellie hadden kunnen leiden, werden zo onschadelijk gemaakt. De claim van de keizer om de onbetwiste vertegenwoordiger van Gods heerschappij op aarde te zijn, richtte deze verwachtingen effectief op de bestaande politieke orde.
Implicaties van de verschuiving
De implicaties van deze verschuiving waren diepgaand. Aan de ene kant hielp het om het Romeinse Rijk te stabiliseren door de spirituele aspiraties van de christelijke onderdanen op één lijn te brengen met de politieke autoriteit van de keizer. Aan de andere kant betekende het ook dat de kerk steeds meer verstrengeld raakte met de staat. Deze verstrengeling had blijvende gevolgen voor de ontwikkeling van de christelijke theologie en kerkelijke structuren, omdat de kerk probeerde haar relatie met de keizerlijke macht te navigeren.
Het idee van een geestelijke verlossing – “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” – van de vroege Kerk werd omgezet naar het politieke domein via de figuur van de keizer, die werd gezien als de vertegenwoordiger van Gods heerschappij op aarde. Deze verschuiving hielp om het gezag van de keizer te legitimeren en potentieel gevaarlijke messiaanse verwachtingen te temperen. Het leidde echter ook tot een complexe en vaak beladen relatie tussen de kerk en de staat, waarvan de gevolgen vandaag de dag nog steeds op verschillende manieren merkbaar zijn.