Geroepen en afgezonderd tot dienstbaarheid

Rom. 1:1 Παῦλος, δοῦλος Χριστοῦ Ιησοῦ, κλητος ἀπόστολος, ἀφωρισμένος εἰς εὐαγγέλιον Θεοῦ

Rom. 1:1 Paulus, dienstbaar aan Jezus Christus, geroepen gezondene, afgezonderd voor het evangelie van God.

Meteen aan het begin van de brief maakt Paulus duidelijk wie hij door het evangelie is geworden. De persoonlijke status is de vrucht van de werking van dat evangelie in de wereld. De rondreizende prediker van een vreemde nieuwe cultus, de jood uit de diaspora en de Romeinse staatsburger en leerbewerker is niet wat hij lijkt te zijn. In werkelijkheid ligt zijn status vast vanuit de boodschap die hij brengt.

  • Paulus is dienstbaar aan Jezus Christus. Hij is een slaaf van die Jezus, maar dat betekent dat hij een Heer dient die gestorven is en aan het oog van de wereld is onttrokken. Wie gestorven is heeft geen belangen meer in de wereld die gediend kunnen worden door het werk van Paulus. Wie een slaaf of dienstknecht van Jezus is, zichzelf zo noemt, doet een beroep op een onzienlijke werkelijkheid. Deze Jezus lééft en kan nog gediend worden. Zijn zaak gaat nog verder.
  • Paulus is een geroepen apostel. Paulus heeft zichzelf dat ambt niet toebedeeld, maar hij is uitgekozen. het ligt voor de hand dat het Christus zelf is die hem daartoe volmacht heeft gegeven, want hij is geroepen als gezondene, als apostel. Apostel wil zoveel zeggen als “gevolmachtigde”, Paulus is een zaakgelastigde, een sjelieach (Hebreeuws voor apostel) die namens zijn Heer kan optreden. Opnieuw: daartoe is hij geroepen.
  • Paulus is afgezonderd tot het evangelie. De afzondering is de voorwaarde van de realiteit die net onder woorden is gebracht. Zonder die afzondering kon Paulus zijn geroepen en tot apostel aangesteld zijn, maar de geschiktheid voor dat ambt is eveneens in de tijd verworven. Zo is ooit Jeremia afgezonderd tot deze taak. Alles heeft meegewerkt om Paulus in staat te stellen nu dit éne ambt te vervullen. Hij heeft geen “wereldlijke” belangen, geen gezin dat hem van zijn missie afbrengt, geen verplichtingen buiten de dienst van het evangelie.

Wanneer wij een brief zouden schrijven met dezelfde aanhef, zouden ook wij vastleggen wie wij denken te zijn geworden door het evangelie. Zou dat een andere inhoud hebben? Zou ik – bij mijzelf blijvend  – moeten zeggen: Robbert, Christen in de Doperse traditie, lid van de Protestantse kerk in Nederland, theoloog in opleiding en temperament?

Of zou ik het Paulus moeten kunnen nazeggen?

Ook ik, Robbert, ben dienstbaar aan Jezus Christus, ben geroepen om Zijn gezant te zijn, en alles wat mij in mijn leven is overkomen, heb ik leren verstaan als voorbereiding op deze éne taak die mij is toebedeeld.

Zo dienen Paulus en ik dezelfde Heer. Hoe verschillend wij verder ook mogen zijn.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Exegese met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *