De prediking van Astrid Feddes – een kritische analyse

Analyse van (bijna) een hele “preek” van Astrid Feddes.

Dit keer geen theologische kritiek op de charismatische uitgangspunten, maar het vastleggen van mijn reacties zoals die er zouden geweest zijn als ik in die gemeente naar haar geluisterd had.

Vooral heb ik gekeken naar de manier waarop zij haar teksten ge- of beter gezegd misbruikt. Jozua 13:1, Jozua 18:4-6. 2 Cor. 2:14-16, ze zit er steeds naast.

Wat vooral opvalt is het volgende:
1) Geen onderscheid maken tussen de opdracht aan Jozua, aan het aardse volk van God, en onze positie in het Nieuwe Verbond en dat verbinden met onze persoonlijke, moderne leefsituatie. Wij moeten geen land in “erfelijk bezit” nemen. Wij hebben een hemels erfdeel dat we ontvangen bij de wederkomst.
2) Geen onderscheid maken tussen de historische situatie van de apostelen en van onszelf. Inzoverre ook wij het evangelie verkondigen, en voorzover dat gebeurt in tijden van vervolging, kan de tekst ook op sommigen van ons van toepassing zijn. (Dus zijn wij niet zonder meer een “aangename geur” zoals Paulus dat van hemzelf en zijn medewerkers kan zeggen.)
3) Misvattingen over de betekenis van de “aangename geur” in 2 Kor. 10. Dat heeft een connectie met de welriekende rook van het offer tegenover God (maar zie (2), maar niet met de uitstraling van ons Christen-zijn, of met het “verhogen van Jezus” in de wereld.
4) Pure fantasieën – de “geur van de kennis van de kennis van Christus” vergelijken met “parfum”. En daar dan allerlei fantasieën op loslaten zoals: “wie met Jezus knuffelt neemt Zijn geur mee de wereld in.” De aangename geur komt van wierook, dat de priesters verspreiden, maar niet als een geur op zichzelf aanbrengen. Wierook moet branden om geur af te geven.
5) Een mislukte genezingsbediening. Als u de man bent met een zilveren montuur, en pijn aan het rechteroog, die Feddes maar niet kon vinden, mag u zich melden als u geheel en al genezen bent.
6) Insinuaties van profetische gaven – “dit is het jaar…”; “ik heb openbaringen ontvangen en die wil ik delen.” Ik heb niets gehoord van enige relevantie.
7) Een onnozel visioen: “de rode zomen van Gods mantel hingen beschermend boven deze gemeente.”
8) Gebrabbel (“tongentaal”) in plaats van een oprecht en duidelijk gebed dat iedereen verstaan kan en waarop “Amen” kan worden gezegd. Overigens, ook geen voorbede voor de wereld en de kerk en voor de slachtoffers van het coronavirus.
9) In plaats van een gebed, een bevelend spreken “in de naam van Jezus” waarmee ze zich apostolische authoriteit aanmeet. En daarna blijkt dat ze niet over dat gezag beschikt, want het gejubel over genezingen blijft uit.
10) De sjiboleths van de charismatische beweging worden binnengesmokkeld, zoals de verwijzing naar Joh. 14:12, dat wij “grotere” werken zouden doen dan Jezus gedaan had. (Als algemene opdracht aan alle gelovigen, en niet als bemoediging voor de apostelen die het werk van de Heer Jezus in de opbouw van de gemeente zouden voortzetten, maar ook numeriek zouden overtreffen.)
11) Voortdurende als een life-coach mensen opbeuren met zeer seculiere opvattingen: als je maar zegt “hier ben ik” kan God jou gebruiken, je moet je roeping ontdekken. En dat wil ze dan “in de authoriteit van Jezus” afbidden.

Kortom, een “flat bible” die met eigen invallen wordt uitgelegd, met de pretentie dat de Heilige Geest de leraar was.
Nog afgezien van de kwestie dat in een bijbelgetrouwe gemeente zou moeten gelden dat een vrouw niet mag leren of prediken.

“Want wij prediken niet onszelf, maar Jezus Christus als Heere.”
“…daar wij niet wandelen in sluwheid of het Woord van God vervalsen.”
2 Kor. 4:5, 2

Dit bericht is geplaatst in charismania, Charismatische beweging. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *