Loof de Heere, alle heidenvolken; prijs Hem, alle natiën.Want Zijn goedertierenheid is machtig over ons, de trouw van de Heere is voor eeuwig. Halleluja!
De kortste psalm in het Psalmboek is deze Psalm 117. Ik wist dat niet toen ik vroeg welke tekst ik zou gaan lezen na de maaltijd en mijn jongere broertje slim zei, doe maar Psalm 117.
Ondanks het formaat van de tekst, die eerder als een refrein aandoet dan als een volkomen psalm, is er hier toch veel te vinden om over na te denken. Het formaat betekent trouwens niet dat het geen echte psalm is. Het is een oproep tot lofprijzing, met een motivatie, en een regel die, net als de voorafgaande psalm, die oproep versterkt: Halleluja! Dat volgt dus het patroon van de lofpsalm volledig.
Wat de Psalm zo bijzonder maakt, is de verbinding tussen de Godsnaam en de geadresseerde. De gebruikte godsnaam is de naam waarin God wordt benoemd als de God van het verbond met Israel, die aan Zijn volk Zijn Torah gaf, het bevrijdde uit Egypte en deed terugkeren uit de ballingschap: HEERE. Maar de geadresseerde, die wordt opgeroepen deze Heere te loven, is niet Israël dat de Heere als Zijn geneesheer, bevrijder, wetgever en als koning over het volk aanvaard heeft.
Dan kan de vraag opkomen in welke situatie deze Psalm ons wil verplaatsen. Is het denkbaar dat Israel in ballingschap deze Psalm zou zingen als een oproep aan de Babyloniërs om de god van Israel te loven? In de ballingschap zal niet per se het tweede deel van de Psalm zijn ervaren: want Zijn goedertierenheid is machtig over ons. Is het denkbaar dat deze Psalm zijn betekenis ontleent aan de Tempel van Salomo, die open stond voor bezoekers uit de volkeren? Dan zou het ook mogelijk zijn dat de Psalm tegelijkertijd vooruit verwijst naar de tijden van het Messiaanse Rijk wanneer de Torah inderdaad zal uitgaan vanuit Sion, de volkeren vanuit Jeruzalem in de wegen van de Heere zullen worden onderwezen.
De reden van deze oproep tot lofprijzing bevat wel een klein raadsel. Worden de volkeren nu opgeroepen om de Heere te loven, omdat die aan “ons”, d.w.z. aan het volk Israel Zijn trouw betoond heeft? Het is niet ondenkbaar dat de volkeren ooit zullen begrijpen wat de betekenis is van het volk Israel voor de Heere, die ook koning van de volkeren is. Dat zij dus Hem zullen prijzen vanwege het herstel van Israel in de toekomst. De Palm past in dat geval bij het scenario van de de messiaanse tijd.
Die indruk wordt nog door een ander woord versterkt. Het lijkt me niet onmogelijk dat juist in deze korte Psalm het “ons” de bijzondere strekking heeft dat Israël en de volkeren verenigd zijn in hun aanbidding van de Heere. In de eerste plaats dus dat deze Heere ook als de Heere van de volkeren in een verbondsrelatie met de niet-joden staat. En in de tweede plaats dat er nu reden is om gezamenlijk deze God van Israël en de volkeren eer te bewijzen voor wat Hij aan Israël en aan de volkeren gedaan heeft. Het suggereert een lotsverbondenheid van Gods uitverkoren volk en de heidenen. Deze uitleg lijkt me eenvoudiger dan een constructie waarin de volkeren God loven voor de goedertierenheid die de Heere alleen aan Zijn volk Israël bewezen heeft.
Wanneer de Messias komt, zegt Israël, zal deze verbondenheid van joden en niet-joden een realiteit kunnen worden. Het was immers van meet af aan Gods bedoeling de heidenwereld te genezen door middel van Israel. De gemeente van Messias Jezus, waarin het onderscheid van jood en niet-jood in religieuze zin is weggevallen, kan daarmee alleen van harte instemmen.
RAV