De economie van Abel

In de jaren zeventig van de vorige eeuw gingen er op het platteland van Noord-Amerika nogal wat familiebedrijven failliet. De stijgende kosten van grote landbouwmachines, benzine, kunstmest en dure bankleningen waren hiervan de oorzaak. Tegelijkertijd bloeiden de bedrijven van de zeer orthodoxe en streng-gelovige Amish in de Verenigde Staten. Zij stichtten nieuwe kolonies, verdubbelden hun populatie en hun landbezit zo’n beetje elke generatie. Zij lieten zien hoe een laag-technische beschaving in de moderne markteconomie toch kan bloeien.

    Als deze Amish het gevoel hadden gehad dat zij ‘net als de anderen’ moesten zijn, was hun dit nooit gelukt. Het eerste beginsel waarnaar zij leefden was de overtuiging dat zij bovenal God gehoorzaam moesten zijn. Hoe God wil dat we bloeiende gemeenschappen tot stand brengen, was voor hen een bekende zaak. Niet zozeer een kwestie van specifieke Bijbelteksten, maar van een gemeenschappelijke levensstijl die aan de Bijbel is ontleend.
Heeft het Genesisverhaal er iets mee te maken? Volgens de scheppingsmythen in Genesis 1 en 2 was het Gods bedoeling dat de mens de verantwoordelijkheid voor de natuur op zich nam. Niet om als een absoluut heerser, als ‘god’ over haar te regeren. Integendeel, de mens was belast met de zorg voor het welzijn van de gehele schepping binnen de grenzen die God aanwees. Planten zijn het voedsel voor mens en dier. De mens hoort thuis op de akker. Die akker ‘geeft’ van haar vrucht aan de mens, en hoeft niet gedwongen te worden: geen dure tractoren zijn nodig.
Waarom dan de ‘boom van de kennis van goed en kwaad’? Omdat we moeten beseffen dat we geen eigenaars zijn, maar huurders. Er zijn grenzen aan wat we mogen doen met Gods schepping. De natuurlijke orde die we moeten beheren mogen we niet eigenmachtig veranderen.
Ook nadat we ertoe overgingen om de controle van God over te nemen, bleef er een kans op overleving. Er klinkt na de verdrijving van de mens uit deze oorspronkelijke akker een belofte: het werk van de mens zal voedsel opleveren, zij het nu met een prijs. “In het zweet uws aanschijns”, met ingespannen arbeid, moet de vrucht aan de bodem ontworsteld worden. Er moet worden gegraven in de akker: greppels, sloten en voren. Er moet gewaakt worden over de oogst, en plantenziekten en sprinkhanen doen hun intrede. Het leven blijft vruchtbaar, hoewel nu met een prijs: de vrouw zal met pijn haar kinderen baren. Kortom: het leven gaat wel door, maar nu in de vorm van een cultuur, van een geschiedenis.
Het vreemde is dat in het vervolg van het verhaal juist Kain ervoor koos om de grond te bewerken. Abel, de schaapherder, hoeft de grond niet open te breken. Juist het ontbreken van duidelijke ‘arbeid’ is een teken dat hij dichterbij de natuur staat. Hij doet de natuur geen geweld aan, maar probeert voor haar te zorgen.
Kain was niet in staat te zien dat Abel hier de betere keuze had gemaakt. Of het de reden was van de moord op zijn broer lezen we niet. Wel dat na de eerste moord de hele cultuur zoals we die kennen is ontstaan. Alle elementen zijn aanwezig:

1.    de bedreiging van geweld als maatregel (de ‘staat’)
2.    de stad (de ‘beschaving’)
3.    de kunsten (Jubals muziek)
4.    de techniek (Tubal-Kains koperbewerking)
5.     de oorlog (Lamechs zeventigvoudige wraak).

Alles wat tot onze cultuur behoort wordt in een paar verzen in Genesis genoemd. Het zijn naar mijn gevoel de Amish die door hun eenvoudige gehoorzaamheid aan dit verhaal dichterbij de natuur zijn gebleven. Zij kozen voor de weg van Abel en overleefden de economische recessie. Leven vanuit het Verhaal heeft dus tenslotte ook nog economisch nut.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Toespraken. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *