Bange vermoedens over het geloof in de PKN

Het geloof, waarmede geloofd wordt

Je zou als lid van de Protestantse Kerk de indruk kunnen krijgen dat Johannes de evangelist geen lid is van de PKN. Je zou kunnen denken dat deze uitleg van het evangelie naar Johannes prima past in de omgeving van een evangelische gemeente of behoort bij het gedachtengoed van de Baptisten, maar absoluut niet hoort bij een Gereformeerde of Hervormde Kerk.

Ik weet zeker dat dat niet zo is. Zondag 7 van de Heidelberger Catechismus bevestigt dat. Vraag 21 luidt: “wat is een oprecht geloof?” Die vraag is belangrijk, omdat de zaligheid, de behouden is, is voorbehouden aan “degenen, die Hem door een oprecht geloof worden ingelijfd en al zijn weldaden aannemen.” (Antwoord op vraag 20.) Het antwoord luidt als volgt:

Antwoord. Een oprecht geloof is niet alleen een zeker weten of kennis (notitia – RAV) , waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen (fiducia – RAV), hetwelk de Heilige Geest door het evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om de verdienste van Christus wil.

Is de verlossing erfelijk? Wordt zij al gegeven door de kinderdoop? Je zou kunnen denken dat verlossing net zo werkt als de macht van de zonden uit het verleden. Het wordt van de ene generatie op de andere doorgegeven. Immers, God doet toch barmhartigheid aan duizenden geslachten van hen die Hem vrezen?

Precies dezelfde accenten die we gevonden hebben in het evangelie naar Johannes, komen ook in de Catechismus aan de orde. Het woord “inlijven” in het antwoord op vraag 20 verwijst naar de wedergeboorte, en de uitdrukking “door een oprecht geloof” geeft niet weer wat de oorzaak is daarvan, maar het middel. Geloof is nadrukkelijk niet onze prestatie tegenover God. Zo wordt ook benadrukt dat het vaste vertrouwen (fiducia) door de Heilige Geest in mijn hart gewerkt wordt. Geloof is een gave, het vertrouwen wordt door God gewekt, de wedergeboorte is een werkelijke daad van God. En toch vinden we ook hier dezelfde heilzame tegenspraak, omdat wij wél de verantwoordelijkheid hebben te geloven en “Zijn weldaden aan te nemen.” Sterker nog dan bij Johannes, wordt hier in zekere zin de tegenspraak van de wedergeboorte en geloof afgezwakt, en benadrukt dat geloof een gave is. De wedergeboorte is dan de basis van het geloof, zoals de uitverkiezing dan weer de basis is van de wedergeboorte. Dat is langs de lijnen van het Calvinisme gedacht en daaruit komt het grootste deel van de Protestantse Kerk voort. Maar de denkrichting van de Heidelberger Catechismus is toch in beginsel dezelfde als in Johannes. De weg naar de behoudenis gaat van God uit. De onoverbrugbare kloof tussen God en de mens, wordt van God uit overbrugd. Wij hoeven niet naar de hemel op te klimmen, want Christus is van uit de hemel afgedaald. Geloven is dus eenvoudig een aannemen, wat door God al gedaan is. Het is een lege hand ophouden en de weldaden van Christus aannemen. Maar dat aannemen moet wél door de mens worden gedáán.

Er is geen fundamenteel verschil tussen wat de Protestantse Kerk in Nederland belijdt, en wat we gevonden hebben in het evangelie naar Johannes. Het is een en dezelfde boodschap. Maar hoe zit het dan met het geloof van de leden van de Protestantse Kerken? Het zou best kunnen dat die denken, dat de bekering een steeds herhaalde afkeer is van de fouten en zwakheden van het dagelijks leven. Het is mogelijk dat zij geloven dat de behoudenis in Christus aan alle mensen geschonken wordt en niet alleen aangeboden aan de wereld zoals Johannes leert, en dat eigen kinderen en kleinkinderen door de doop al behouden zijn. Het is mogelijk dat zij het niet belangrijk achten om persoonlijk Christus als verlosser aan te nemen. Het is mogelijk dat zij de kerk alleen maar zien als de gemeenschap van mensen die goede werken nastreven, en die de hoop koesteren dat bij een eventueel laatste oordeel, het gewicht van hun goede daden dat van hun slechte zal overtreffen. Het is heel goed mogelijk dat veel mensen in de Protestantse Kerk een dergelijk geloof aanhangen, dat feitelijk meer verwantschap vertoont met het geloof van de Islam, of met een joodse uitleg van het Oude Testament. En misschien dat daarom veel mensen confessionele gemeenten verlaten en die verruilen voor een vrijzinniger gemeente, omdat het licht van de waarheid hun genoeglijke duisternis verstoort. Omdat ze in hun hart verhard zijn en de waarheid niet willen en niet meer kunnen horen.

Ik bid tot God dat mijn diagnose niet klopt. Ik hoop nu eens helemaal ongelijk te hebben. Ik bid tot God dat mijn broeders en zusters in de Protestantse Kerken het evangelie gehoord hebben van hun voorgangers en het in hun hart hebben aangenomen. Wat aan het alternatief durf ik niet eens te denken.

Dit bericht is geplaatst in Discussie. Bookmark de permalink.

2 reacties op Bange vermoedens over het geloof in de PKN

  1. Heleen schreef:

    In de PKN zijn veel verschillende richtingen natuurlijk. Ik deel de zorg over bepaalde richtingen. Maar gelukkig, God zij dank, zijn er velen die Jezus als Verlosser hebben aangenomen. Veel mensen die ik ken uit de PKN zullen het met je eens zijn.

Laat een antwoord achter aan Heleen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *