De discussie over de betekenis van de tekst van de Gemara:
VRAAG: De Gemara zegt dat iemand die plezier haalt uit het werk van zijn handen groter is dan iemand die Hashem vreest.
Hoe kan het dat iemand die Hashem vreest niet beter is dan iemand die geniet van zijn handwerk? Bovendien, waarom moeten we deze twee tegenover elkaar plaatsen en aannemen dat het twee exclusieve eigenschappen zijn? Waarom kunnen we niet aannemen dat iemand die geniet van het werk van zijn handen ook Godvrezend kan zijn?
ANTWOORD:
(a) We weten dat er twee algemene manieren zijn om Hasjem te dienen: uit liefde en uit angst. De Vilna Gaon legt uit dat “iemand die plezier beleeft aan het werk van zijn handen” iemand is die Hashem uit liefde dient. Hij geniet van zijn leven terwijl hij Hashem dient in deze wereld, en hij verdient ook de Komende Wereld vanwege zijn dienst aan Hashem. “Iemand die Hashem vreest” is iemand die Hem uit angst dient. Hij geniet niet bijzonder van zijn leven in deze wereld, omdat zijn dienst aan Hashem niet wordt ingegeven door liefde voor Hem, maar door angst voor straf. Hij verdient de komende wereld, maar geen geluk in deze wereld.
De Vilna Ga’on voegt aan deze uitleg toe. De RAMBAM (in Shemoneh Perakim, hoofdstuk 6) schrijft dat de filosofen discussieerden of het een grotere prestatie is voor een mens om voortdurend tegen zijn slechte neigingen te moeten vechten om het goede te bereiken (dit is “iemand die Hashem vreest”, die Hashem uit angst dient), of dat het een grotere prestatie is voor iemand om van nature het goede te willen doen, zonder enige verleiding tot het kwade (dit is “iemand die geniet van het werk van zijn handen”, die Hashem uit liefde dient). Zij kwamen tot de conclusie, schrijft de Rambam, dat het een grotere prestatie is om van nature het goede te willen doen (de Rambam nuanceert deze uitspraak; zie Parasha Page, Kedoshim 5755). Dit is wat de Gemara bedoelt wanneer zij zegt dat iemand die geniet van het werk van zijn handen groter is dan iemand die Hashem vreest.
(b) De SHELAH legt uit dat “iemand die Hashem vreest” verwijst naar een persoon die, wanneer er twijfel ontstaat over de Halacha (bijvoorbeeld of een bepaald voedsel koosjer is of niet), streng is voor zichzelf (en zich onthoudt van het eten ervan). “Iemand die geniet van het werk van zijn handen” verwijst naar een persoon die, wanneer er twijfel ontstaat over de Halacha, hard werkt om de twijfel op te lossen door de relevante Halacha’s en kwesties te bestuderen en te analyseren. Door zijn inspanningen komt hij tot een conclusie die het betreffende voorwerp toestaat. Hij “geniet van het werk van zijn handen” in deze wereld, omdat hij door zijn inspanningen ontdekt dat het voorwerp is toegestaan, en hij verdient een aandeel in de komende wereld vanwege zijn arbeid in de Thora.